Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Kollumer herinneringen

Mijn ouders, mijn twee broers en ik woonden in de gereformeerde pastorie in hartje Kollum. Via het tuinpad kon je naar de kerk. In de tuin stonden drie appelbomen voor de drie gebroeders. De kleuterschool was naast ons en ik hield erg veel van juffrouw Van der Zee, die lief en zorgzaam was. Op een dag moest ik in een korte broek naar school en daar schaamde ik mij enorm voor, waardoor ik alsmaar moest huilen. Margriet was mijn vriendinnetje, die pal voor de kerk woonde en met wie ik in haar achtertuin schommelde. Op de hoek van de straat woonde een fietsenmaker, bij wie wij binnenbanden gapten, waar we gevaarlijke ploertendoders van maakten. In een oud schoolgebouw beschilderde de dorpskunstenaar flessen en krukjes. Hij had ook een schattig winkeltje. Bij de oude buurvrouw kreeg ik altijd warme bessensap door de yoghurt. Bij een andere bejaarde vrouw leerde ik cijferen en mocht ik plaatjes plakken met haar zelfgemaakte lijm.

Na de kleuterschool zat ik op de basisschool, waar ik naartoe wandelde, meestal via het rode pad, wat achteraf gezien meer roze was. Mijn broers en ik kwamen veel bij slagerij Zeldenrust aan de Hoofdstraat, een echtpaar met wel dertien kinderen. Auke was bevriend met mij. Hij is nu journalist bij de Leeuwarder Courant en hij schreef een boek over gedetineerden. Heitze was dol op The Eagles. Voor het slapen gaan deden we kussengevechten met Marga en Ellie, al kan ik me in de namen vergissen. Ellie heeft me nog eens van de verdrinkingsdood gered. Het was net een filmscene, ze smeet haar opoefiets op de straat en ze dook sierlijk in de gracht.

Bij de Jamin haalde ik mijn suikergoed en bij de supermarkt had ik niet kleiner dan honderd gulden voor een ijsje. De cassière vertrouwde het niet en ze alarmeerde mijn ouders en inderdaad, ik had een briefje van honderd uit mijn vader's beurs gehaald, omdat ik snakte naar een verfrissend ijsje. Bij de slijterij pakte ik achter de winkel lege bierflesjes, die ik dan in de winkel voor statiegeld inleverde. In café De Roskam was ik bij een concert van de accordeonist Johnny Woodhouse. Ik was onder de indruk. Zoiets wilde ik ook wel. Bij een bepaalde winkel kwam de eigenaar altijd van ver aangesjokt en had je voldoende tijd om zakken drop te jatten en als de eigenaar er dan eindelijk was, dan kocht je een zuurstok van tien cent.

Er was een bunker in een weiland, waar we oorlogje speelden en frisdrank met chips naartoe sleepten. Een vriend liet mij de opening van een gierkelder zien en er was ooit iemand in een gierkelder omgekomen. Slager Zeldenrust gaf mij altijd een grote plak boterhamworst en hij ging met ons varen. Hij nam ons mee naar zijn weiland, waar korenmijten stonden en waar we nieuwe omheiningspalen plaatsten. Bij zijn broer of zo kropen we door nauwe gangen in een hooiberg, levensgevaarlijk en reuzespannend. We zagen een kalfje geboren worden.

En daar was Lena, een bejaard vrouwtje, dat geregeld bij ons op bezoek kwam en die ons stapsgewijs een uitgebreid boerenbond servies cadeau deed. Ze noemde mijn ouders 'paps en mams' en we gingen wel eens met haar uit eten. Toen we naar Coevorden verhuisden, kwam ze soms helemaal vanuit Kollum met de taxi op bezoek. Dat kostte natuurlijk een fortuin.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 juli 2015


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

3.0 met 5 stemmen 100



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
17 juli 2015
Een verhaal vol verhalen. Als je ieder verhaal zou uitwerken, had je een verhalenbundel klaar. Maar zelfs in compacte vorm is het zeer beeldend geschreven en neem je me als lezer mee op een reis door je kindtijd.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)