Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Hans en Margret

Tijdens mijn verblijf van anderhalf jaar in een therapeutisch centrum in het psychiatrisch ziekenhuis 'Zon en Schild' sliep ik met Hans op één kamer. Hans had een ruige baard en hij was militair geweest, waardoor ik een beetje het gevoel kreeg, dat ik alsnog mijn militaire dienstplicht mocht vervullen. In feite was ik na mijn mislukte kloosterbestaan afgewezen, omdat ze me gek verklaarden. Hans en ik werden vrienden en we grapten over van alles en nog wat. In de slaapkamer naast ons sliep een knappe jongedame, die ooit verkracht was en daarom iedere dag meerdere keren wilde douchen. Ik begreep haar leed en ik had medelijden met haar. Een andere knappe jongedame was ook door slechte ervaringen met mannen allergisch voor mannen geworden. Hans wilde op een avond al zijn brieven en dagboeken verbranden en dat zijn we toen maar gaan doen. Door het vuur en de rook kwam er een nachtwaker met een zaklamp op ons af en die maande ons om naar onze afdeling terug te keren. We hadden dikke lol om die bloedhond. Tijdens een fietstocht richting Soest liet Hans zijn baard eraf scheren en was hij ineens een geheel ander persoon.

In de kantine zonder alcoholische versnaperingen trad Anneke Grönloh voor ons op. Haar tophit, iets met brandend zand, zong ze natuurlijk ook. Ik bedankte haar en ze gaf me spontaan een mondkus of was het op mijn wang? Even naast de hoofdingang van het helingscentrum stond een soort café, waar we wel alcoholische drankjes mochten kopen. Soms gingen we met een groep de binnenstad van Amersfoort in en zaten we gezellig in een café te pimpelen. Dat we ook medicijnen slikten, deed er nooit toe. De combinatie gaf juist extra veel kick en lachsalvo's. Als er iets was wat we graag wilden, dan was het wel om volop te lachen ter compensatie van onze psychische ellende.

Hans werd ineens verliefd op zijn medepatiënte Margret, een Indonesische jongedame, die naast haar zwaarmoedigheid kampte met epilepsie. Margret kwam geregeld bij Hans in bed liggen of Hans glipte naar haar bed. De groepsgesprekken sloegen aan en na wat geklungel met diverse soorten antidepressiva wist ik er los van te komen. Ik kreeg een sober flatje op vier hoog aan de Berliozstraat in Amersfoort. Ik nam een poes, die ik Alf noemde, naar een Amerikaanse komedieserie. Hans en Margret gingen samen in een flat in het noorden van Amersfoort wonen. Ik was verslaafd aan de alcohol en de softdrugs en ik ging uit onrust bijna iedere nacht de binnenstadse kroegen van Amersfoort bezoeken. Net als Ernest Hemingway kon ik heel wat drank verstouwen en belandde ik altijd weer in mijn bed. Met Alf tegen mijn buik of op mijn hoofd. De tekening op de cover van mijn tweede dichtbundel 'Delirium Tremens' geeft die liefelijke nostalgie weer.

Als eenzame dichter vond ik het heel erg fijn om bij Hans en Margret langs te gaan en dan dronken we biertjes, rookten we sigaretten en keken we naar soaps en voetbalwedstrijden. Ook gingen Hans en ik vaak darten. Margret kookte vaak Indonesische smoor, wat erg lekker was. Soms trof ik Margret alleen aan. Op het balkon klaagde ze over buurvrouwen, die haar van hoererij betichtten, althans dat meende zij. Dat was op een zomerse dag en ze droeg een kort rokje. Ik meende even geen slip daaronder te zien en louter het Zwarte Woud, maar mijn hasjgebruik vertekende wel vaker de realiteit. Toen ik bij hen douchte, kwam Margret mij opeens een handdoek brengen. Ik dacht dat ze stiekem kwam gluren.

Op de bank in de huiskamer vertelde ze me, dat ze zichzelf nog nooit bevredigd had en dat ze niet eens wist hoe dat moet. Met opengesperde ogen heb ik het gesprek zo normaal mogelijk weten te houden. Even later sprong ze als een boomklever tegen de reus Hans omhoog. Ik sliep eens op hun zolder, waar allemaal posters van Michael Jackson hingen. Ik was nog gaan slapen voordat Hans thuis kwam. Ik voelde dat Hans dat maar vreemd vond. Samen met Hans heb ik bij een Hells Angel een tatoeage laten zetten. Hans nam een adelaar en ik nam een meeuw, mijn lievelingsdier, symbool van vrijheid.

Na mijn abrupte en absurde vertrek uit Amersfoort verloor ik hen uit het oog. Op mijn huurkamer in Harderwijk bezochten ze mij nog een keer, maar de band was er niet echt meer. Het was verwaterd. Hans werkte in een asielzoekerscentrum en ik baande mijzelf een weg in literatuurland. Passerende schepen, maar wel een tijd zij aan zij gelegen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 april 2016


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

3.7 met 3 stemmen 85



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)