Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Meekleurende glazen.

42.

Op een gegeven moment bedacht Meester dat ik een bril moest hebben. Naar de oogarts gingen we inmiddels niet meer, want mijn moeder durfde niet en Meester had een hekel aan oogartsen.
Op een avond nam Meester, mijn vader, me mee naar een kennis die een brillenwinkel had.
Meester en de brillenman zaten gezellig biertjes te drinken en tussendoor ging de brillenman mijn ogen opmeten. Het resultaat was een bril met een dun ongeslepen glas voor m’n rechteroog en een heel dik, zwaar geslepen glas voor m’n linkeroog, waardoor het leek alsof ik links een groot kikkeroog had. Door het verschil in zwaarte van de glazen zakte mijn bril bovendien steeds scheef. De brillenman had besloten dat het beter was voor mijn ogen als ik meekleurende glazen zou krijgen. Het linkerglas werd, omdat het zo dik was, zo goed als zwart, zodra ik buiten kwam. Het duurde uren voordat het weer ontkleurde als ik weer binnen was. Ik leek wel een piraat met zo’n zwart glas voor mijn linkeroog.

Later bedacht de brillenman dat ik een lui oog had en dat het beter was om het rechteroog af te plakken. Mijn moeder plakte het rechterglas van mijn bril af met een pleister. Toen zag ik helemaal zo goed als niets meer. Ik probeerde een beetje onder die pleister door te koekeloeren.

Ik zat inmiddels in de vijfde klas van de lagere school en tijdens rekenen hield ik mijn bril op. Bij het teruggeven van de schriftjes zei juf: “53 fouten Lone, dat ben ik niet van je gewend”. Toen heb ik die pleister er maar afgehaald. Daar werd thuis niets van gezegd.

Dat die hele bril geen enkele zin heeft gehad, begreep ik pas jaren later van een oogarts in het ziekenhuis toen ik vertelde dat ik als kind een bril had gedragen.
De oogarts legde me uit dat een bril voor mij overbodig is omdat de hersenen de informatie die binnenkomt via het linkeroog negeren. Het verschil tussen links en rechts is eenvoudigweg te groot.
Later vroeg hij of z’n studenten ook even mochten kijken.

Terwijl ik in de stoel zat gingen de studenten een voor een voor mij zitten en keken met een lampje in mijn oog. Ondertussen vertelde de oogarts uitgebreid over het littekenweefsel in de diepere lagen van het hoornvlies. Ik hoorde hem zeggen dat de beschadiging die ze zagen het gevolg was van een verwaarloosde hoornvliesinfectie in mijn kindertijd.

Heel onwerkelijk. Alsof het niet over mij ging.
Ik nam de informatie op, maar deed er gevoelsmatig niets mee. Daar was ik nog niet aan toe.

Schrijver: Lone Wills, 1 oktober 2016


Geplaatst in de categorie: misdaad

4.0 met 8 stemmen 690



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Hanneke van Almelo
Datum:
1 oktober 2016
over niet zien en niet gezien worden...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)