Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen over misdaad

Loodzware pan

43.

Op vrijdag bakte Meester (mijn vader) vaak vis. Hij gebruikte daar een grote, zware gietijzeren bakpan voor.
Vis bakken was zijn specialiteit en ging gepaard met een hoop drank.
Dat begon ‘s middags al als hij terugkwam van de haven waar hij verse vis had gehaald.
Tegen de avond kwamen er kennissen om gezellig mee te drinken en te eten.
Voordat de vis gebakken en gegeten kon worden moest ie eerst worden schoongemaakt. Dat deed Meester zelf. Hij deed zijn prothese af en met z’n stomparm duwde hij een vis op een plank. Met een oud mes sneed hij in een paar bewegingen de kop eraf en de ingewanden eruit. Het zag er ruw, vies en bloederig uit. Als de vissen schoon waren ging er zout overheen en gingen ze in een katoenen kussensloop. Die werd dichtgebonden en met vis en al in een boom gehangen. Blijkbaar moest dat zo een tijdje hangen.

Ondertussen werd er door de volwassenen veel gedronken. Mijn moeder kreeg rode wangen en constant de slappe lach. Een fles martini stond naast haar stoel. Bij mijn vaders stoel stond een fles jenever en een kratje bier.

Iedere keer als er een vis klaar was kreeg iemand hem op z’n bord gesmeten. Alles ging onverschillig en nonchalant. Ook de omgang met elkaar. Met die vissen werd ook niet bepaald zachtzinnig omgesprongen. Nee, lust om te eten had ik niet.

Na afloop moest die bakpan, als ie weer schoon was, opgeborgen worden op een plank tegenover de kelderdeur. Boven het diepe trapgat van de kelder.
Meester vroeg of ik dat voor hem wilde doen.
Ik vond het een onhandige plek en ook niet de meest logische. Maar nee zeggen kwam niet in me op. Dat durfde ik niet.
Omdat hij maar één arm had, was ik van kleins af aan gewend mijn vader te helpen met allerlei praktische klusjes. Ik strikte bijvoorbeeld z’n veters en rolde de mouw van z’n overhemd op. Dat was voor mij niet meer dan normaal. Ik dacht dat alle kinderen dat deden.

Om die pan weg te zetten moest ik halsbrekende toeren uithalen. Op m’n tenen stond ik op de bovenste tree van de trap. Met mijn linkerhand hield ik de trapleuning vast en met m’n rechterhand de pan. Dan strekte ik me zo ver mogelijk uit en met een enorme krachtsinspanning probeerde ik met een grote zwaai die loodzware pan op de plank te krijgen.

Ondertussen stond Meester achter mij en maakte grapjes: “Goed vasthouden haha.. anders donder je op je kop in het trapgat en breek je je nek op het beton haha..”
Ik vond het geen leuk grapje.

De sfeer waarin ik opgroeide was mijn wereld, mijn werkelijkheid. Ik wist niet beter. Om te overleven probeerde ik logica te vinden in de dingen die gebeurden. Het enige wat ik kon bedenken was dat het aan mij lag. Ik deugde niet.

Veel later realiseerde ik me dat er geen normale, weldenkende vader is die voor de grap zijn kind zulke levensgevaarlijke capriolen laat uithalen.

Schrijver: Lone Wills, 19 oktober 2016


Geplaatst in de categorie: misdaad

5.0 met 2 stemmen 176



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)