Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Geluidswal

Vanuit het raam op de bovenverdieping heb ik uitzicht op een ver van mijn huis verwijderde geluidswal. Ik woon aan de rand van een dorp en dus héb ik een wijds uitzicht.

Geluidswal vind ik sowieso en zeker in dit geval een vreemd woord.
Ten eerste omdat een geluidswal een ántigeluid-wal of ántilawaai-wal is. Een geluidswal maakt zelf geen geluid of lawaai. Een engelbewaarder bewaart geen engelen.
Ten tweede omdat mijn wal in werkelijkheid een muur is van vreemd gevormde fantasiestenen, die in de loop der jaren volledig zijn overgroeid door een welige klimop. Ik zie dus een klimopheg en, van mij uit gezien áchter die heg, liggen een drukke verkeersweg en een spoorlijn. Die verkeersweg produceert in de ochtend- en avondspits een massa herrie en stank, de spoorlijn tenminste achtmaal per uur herrie. En daar hoor ik totaal niets van.

De wijk waarin ik woon is zelf rustig en stil. Op maandagmorgen hoor ik de vuilniswagen en het andere lawaai heeft met Schiphol te maken. Een doodenkele keer namelijk, als de wind strak uit het Zuiden komt, als er veel vliegtuigen willen landen op de Zwanenburg- of Polderbaan, willen de grootste kisten wel eens boven mijn dorp met hun aanloop beginnen. Ze zitten dan nog boven de 2500 voet en dat is een dikke 800 meter. Heel soms komt er een helikopter over i.v.m. met een booreiland. Maar die is zo weer weg. Een zeur die erover klaagt.
Met Oud en Nieuw wordt er zelfs geen vuurwerk afgestoken!

Intussen is het voorjaar begonnen en dus hoor ik elke ochtend ‘mijn’ merel. Er huist (er nest, moet ik zeggen) sinds jaar en dag een merelpaar in de hoge en zeer dichte coniferenhaag om mijn tuin. Iedere morgen, als de zon boven de kim is verschenen, laat meneer merel zich horen. En dan gebeurt het volgende:
- hij maakt twee korte geluiden ‘kwoek kwoek’ en wacht dan even. Twee tuinen verder zit nog een merelpaar en als van daar geen reactie komt, roept mijn merel nog een keer.
- na twee keer drie keer wordt uit de verte met precies hetzelfde geluid geantwoord.
- daarna beginnen de heren met elkaar te ouwebetten, anders kan ik het niet noemen. Nooit geweten dat een merel zoveel verschillende geluiden tot zijn beschikking heeft. En dat houden de heren dan een kwartiertje vol.

Zou er een mereltaal bestaan? Zouden er autochtone en allochtone merels bestaan, die elkaars taal moeten leren willen ze kunnen kletsen? Ik vind het maar jammer dat ik geen ‘Merels’ ken en dat ik ze niet kan verstaan want ik zou graag weten waarover ze het hebben.

Wij mensen hebben een taal. Alleen wij mensen? Bij National Geographic heb ik geleerd dat onder andere dolfijnen ook een taal hebben. Wij denken dat die dieren alleen maar een monotoon ‘krie krie’ roepen, maar onderzoekers hebben middels ingewikkelde apparatuur vastgesteld dat dat ‘krie krie’ in feite een groot aantal verschillende ‘krie krie’s is/zijn. Onze oren horen het verschil niet. En dan beschikken die dolfijnen óók nog eens over ‘supersone’ geluiden, voor ons te hoog om waargenomen te kunnen worden. Een volwassen dolfijn zou op die manier een woordenschat van meer dan 1000 woorden hebben en dat is meer dan waarover een lagereschoolkind beschikt.

Over de menselijke taal bestaan allerhande geleerde theorieën. Waar ze het over eens zijn is dat de taal een uiting is van en vorm geeft aan het sociale bestaan van de mens. Via de taal kunnen we gedachten en gevoelens aan elkaar overdragen en van elkaar overnemen. Interessant om de discussie te lezen over het verband tussen gebarentaal en spreektaal. Wat was eerst? Of is taal het vervolg op en een verfijning van ‘vlooien’, zoals apen onder elkaar doen? Voer voor wetenschappers.

Zo nu en dan, als de afstand erg groot is, ga ik met de trein, in de hoop dat alle wissels het doen en er niemand voor de trein springt. En meer van die ellende. Waarom staan eigenlijk zoveel psychiatrische inrichtingen vlak bij een spoorlijn?
Altijd zijn er medereizigers en vaak is de wagon goed gevuld. Ook bijna altijd zitten de aanwezigen, desnoods meerdere uren lang, tegenover elkaar stommetje te spelen. Alsof er onzichtbare geluidswallen zijn. En daarom probeer ik doorgaans een gesprek op gang te brengen, eerst met alleen de anderen in mijn coupe om later die aan de andere kant van het gangpad erbij te betrekken.
Het is belangrijk om wat ‘neutraal’ te beginnen, b.v. met “Moet u ook een eind”?, “Bent u ook net ingestapt”? of over het weer of iets anders onbenulligs. Dus niet over Wilders of de oorlog in Irak en dat soort politieke dingen, of wie er kampioen moet worden in de voetbalcompetitie; want dan wordt het gauw hommeles. Het ijs blijkt vaak definitief te worden gebroken als ik me even voorstel: “Ik heet Fons”.

En waar gaat het dan de hele reis over? In het begin dus over niks, platgetrapte algemeenheden. Ik noem dat het ‘vlooistadium’. Maar nogal eens laat iemand zich iets meer persoonlijks ontvallen; de een maakt zich zorgen over een zieke thuis, de ander zit al een tijdje zonder werk en zo. Dan wordt het gesprek ‘menselijker’. Meestal zijn het de wat vervelende dingen die aan bod komen en niet de prettige. Waarom zou dat zijn?

En dan beleef ik het als een soort van triomf als er een uitstapt en iets zegt als: “Helaas ben ik op m’n bestemming”, of: “Gezellig jullie ontmoet te hebben” en helemaal als iedereen een hand krijgt. Bij één gelegenheid werden zelfs adressen uitgewisseld.

Morgen luister ik weer naar mijn merel en verzin er zelf wel een inhoud bij. Op dit moment zit hij in de waterval zichzelf te wassen. Dat wil zeggen dat straks zijn wederhelft verschijnt om onder zijn toezicht hetzelfde te doen.

Verder is het nog steeds rustig en stil hier. Mede dank zij de geluidswal.

Schrijver: Fonsaad, 10 april 2007


Geplaatst in de categorie: maatschappij

2.8 met 5 stemmen 599



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)