Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Het verhaal van Avakhti, de vroegere lijfwacht van Saddam Hoessein

In een zaal van Pinkstergemeente "De Ark" in Dokkum werd op zondagavond 18 februari 2007 een bijeenkomst gehouden, waarop de Koerd Rasak Avakhti sprak over zijn bewogen leven in Irak, Iran en Nederland. Ooit was hij lijfwacht van Saddam Hoessein, maar omdat hij als Koerd door de veiligheidsdienst gewantrouwd werd, sloot men hem later op in de beruchte Aboe Ghraib in Bagdad. Na veel omzwervingen belandde hij uiteindelijk in Nederland, waar hij het christelijk geloof aannam. Tegenwoordig voert hij het woord op evangelisatiebijeenkomsten. In de locale media was heel veel aandacht besteed aan deze meeting. Ik was dan ook zeer benieuwd naar zijn verhaal.

Het eerste half uur werden we onthaald op opwekkingsliederen - niet bepaald mijn favoriete genre. Daarna stapte een man, die in de verte wel wat leek op Saddam Hoessein, het podium op. Eén van de eerste dingen, die hij vertelde, was dat hij ‘s ochtends in alle vroegte een telefoontje had gekregen uit Irak: twee neven van hem waren neergeschoten. Gelukkig hadden ze een kogelvrij vest gedragen, waardoor ze de aanslag hadden overleefd. De sfeer in Irak is nog steeds gewelddadig, zo beweerde hij. Dat komt voor een groot deel door Saddam.
"Toen ik hem voor het eerst ontmoette, voelde ik een heel koude, donkere sfeer om hem heen, de sfeer van de hel. Mensen kunnen ófwel horen bij God, ófwel bij satan: er is géén tussenweg. Saddam hoorde bij satan."

Die scherpe scheiding tussen licht en donker, God en satan, tussen een leven vóór Christus of vóór de duivel, kwam tijdens zijn lezing telkens terug. Enigszins halfslachtig vond hij echter het geloof van de Koerden. "Waarschijnlijk waren het vroeger leden van het verdwenen Tienstammenrijk, dat in Assyrië, het latere Perzië, is achtergebleven." Een aanwijzing daarvoor was het geloof van zijn vader. "Hij had het niet over Allah, maar over Jahweh". Bovendien vertelde zijn vader verhalen, die in feite uit het Oude Testament kwamen. Streng was dat geloof trouwens wel: "We moesten 19 graven maken, 2 voor onze ouders en 17 voor de kinderen, want als mens was je tegenover God eigenlijk niets: je was slecht en zondig." Soms moesten ze een hele nacht bij wijze van verdeemoediging bidden bij zo'n leeg graf.

Avakhti vertelde dat zijn gezin vanuit Noord-Irak verhuisde naar Bagdad, naar een huis op slechts een steenworp afstand van een paleis van Saddam Hoessein. "Ze haatten daar de Koerden. We moesten daarom Arabisch leren." Tegen de zin van zijn vader ging hij later in het leger en werd instructeur van Saddam. Daardoor kreeg hij echter ook de kans om Saddam Hoessein te vermoorden: "Ik stond vlák bij hem met een geladen Kalashnikov in de hand. Er zaten 30 kogels in; ik hoefde maar even een salvo te geven en hij was in elkaar gezakt. Maar toen dacht ik aan mijn vrouw en mijn kinderen. Ze zouden mijn hele familie uitmoorden als ik het deed". De moed zonk hem in de schoenen, maar later besefte hij dat het God was geweest die hem voor die misstap behoed had: "God had andere plannen met mij".

In Bagdad werd hij een tijdje later als Koerd herkend en in de gevangenis gegooid. "Ik ken ook de Aboe Ghraib van binnen. De foto's die de Amerikanen daar genomen hebben, zijn maar kinderspel vergeleken bij wat daar onder Saddam gebeurde. We moesten als gevangenen kijken naar onthoofdingen van medegevangenen. Als we daar niet naar keken, kregen we slagen met een stok op ons hoofd." Ook op andere manieren werden mensen geëxecuteerd. "Er was daar ook een zwembad met zoutzuur erin. Daar werden mensen in gegooid, die compleet oplosten, hun hele lichaam verdween op den duur; alleen de gouden ringen aan hun vingers bleven er nog over." Bij de Eufraat speelden zich andere gruwelen af: "Daar stonden gehaktmolens, waarin mensen werden vermalen. Men gooide hun overblijfselen in de Eufraat als voer voor de vissen."

Hij probeerde zelfmoord te plegen door een lepel vlijmscherp te slijpen. Hij sneed zich in de buik, maar hij overleefde die poging. In een ziekenhuisbed werd hij wakker met een heleboel hechtingen in zijn buik. Later werd hij weer naar de gevangenis gebracht. De martelingen begonnen opnieuw. Uiteindelijk werd hij door Oudai, een zoon van Saddam, vrijgelaten op voorwaarde dat hij het land zou verlaten. Hij mocht kiezen uit Syrië, Turkije of Iran. Hij koos voor Iran, omdat dat land een goede reputatie had.

Daarna brak er een oorlog uit tussen Iran en Irak. Tien jaar lang werd er gevochten. Ook Avakhti vocht mee tegen Saddam. Er werd zelfs gifgas gebruikt door de troepen van Saddam. Tenslotte verloor Saddam's leger de strijd. De Irakezen, die naar Iran waren gevlucht, mochten daar echter niet blijven. Vanwege zijn militaire kennis probeerden de machthebbers in Teheran Avakhti over te halen om speciale missies tegen Irak uit te voeren, maar hij weigerde. Daarop werd hij 15 dagen lang gemarteld, o.a. door hem stroomstoten toe te dienen.
Gedurende zijn verblijf in Iran leerde hij ook zijn huidige vrouw kennen. Samen met haar en een paar kinderen werd hem tenslotte toestemming verleend om te vertrekken. Zo kwam hij in Nederland terecht.

De allereerste pleisterplaats in ons land was Slagharen. Hij herinnert zich nog dat hij stomverbaasd was dat hij iets verderop, in Dedemsvaart, een naaktstrand zag langs een kanaal. "We wisten niet wat we zagen, want dat kon gewoon niet." De cultuurschok was groot. Ook verbaasde hij zich erover dat vrouwen hier gewoon politie-agent konden zijn. "In Irak sprak je als man niet met een vrouw. En als je het deed, deed je dat met je blik stijf naar beneden, want je moest oppassen voor de zonden van het vlees. Als man sprak je daar bovendien niet met je vrouw over de liefde. De vrouw wordt daar geleerd om te zwijgen.”

Een half jaar later kwam zijn gezin in Staphorst terecht. Ze werden voor de keus gesteld: verhuizen naar Staphorst of naar Amsterdam. Iedereen zei tegen hem: "Joh, ga toch gewoon naar Amsterdam; daar kun je álles doen wat je wilt!". Maar hij bad en besloot naar Staphorst te gaan. Ze wilden daar gewoon 'es naar de kerk om meer over God te weten te komen. Zo gingen ze op zondagmorgen naar een kerkgebouw. "We zagen 12 mannen in zwarte pakken lopen; ze liepen achter elkaar aan en keken strak naar beneden. Ik zei toen tegen mijn vrouw: 'Wat is dit? Is dit de mafia?' "

Ook kwamen 'es een aantal mensen van een zwartekousenkerk bij hem aan de deur. Op de drempel riepen ze hem met bulderende stem toe, terwijl hij naast zijn vrouw in de kamer stond: "Woont hier ook een zondaar?" Hij antwoordde toen bedeesd, kijkend naar zijn vrouw: "Heeft u mij misschien ergens gezien?"

Het geloof in Staphorst is dood, zei Avakhti. Net zoals veel andere mensen gelooft men daar in de kerk en in kerkelijke regels, maar niet in God. Op een dag kwam hij echter een schilder tegen, die hem in aanraking bracht met een evangelist. Daardoor leerde hij Jezus kennen. Zijn vrouw kwam toen ook tot geloof. Er ging een wereld voor hen open. In korte tijd maakte hij zich veel bijbelkennis eigen, maar het meest vertrouwd is zijn Arabische bijbel, die hij tijdens zijn lezing meermalen in de hoogte hief.

Sinds hij Jezus heeft aangenomen, trekt hij door het hele land en gaat zelfs naar het buitenland om van zijn geloof te getuigen. Hij houdt evangelisatiebijeenkomsten voor scholen, verenigingen en kerken, maar ook in gevangenissen. Zijn boodschap luidt: "Bid! Bid voor elkaar, bid voor jullie regering, bid voor jullie koningin, bid voor de zieken. Geloof in Hem en belijd je zonden. Op eigen kracht red je het niet; dat lukt alleen als je vast in Hem gelooft. Aanvaard Hem met je hele hart. Bid bij alles wat je doet en vraag God's zegen erover; dan zal Hij ervoor zorgen dat het in orde komt. Dank God ook voor alles wat je van Hem hebt ontvangen."

Verschillende keren werd hij tijdens zijn leven van de dood gered. Maar ook van de hevige pijnen, die hij overhield aan zijn martelingen in Iraakse en Iraanse kerkers, werd hij op die manier verlost. Zo had hij eens op een vrijdagavond geen medicijnen meer. Hij kon geen recept meer krijgen en voelde de pijnen in zijn lichaam terugkeren. Verschillende keren heeft hij toen 's nachts gebeden en God gevraagd om te laten zien wie er nu sterker was: Hij of die medicijnen. Na enkele uren zakte de pijn. Die is sindsdien niet meer teruggekomen. Hij hoefde geen medicijnen meer te slikken. Wel is hij verzwakt door al die mishandelingen, maar desondanks is hij in staat om door heel Europa te reizen om te evangeliseren.

Eén ding weet Avakhti heel zeker: “Al mijn avonturen en beproevingen zijn mij opgelegd door de Heer om mij later als instrument te gebruiken bij de evangelisatie.” Als ik naar zijn verhalen luister, ben ik geneigd om hem te geloven. Weliswaar beleef ik mijn geloof op een andere manier en kan ik niet al zijn standpunten delen, maar ik vind hem beslist een indrukwekkende man, iemand met een rotsvast geloof. Mensen met zo’n onverwoestbaar karakter kom je zelden meer tegen. Ik denk dat velen een voorbeeld kunnen nemen aan zijn moed, onverschrokkenheid en doorzettingsvermogen.

Schrijver: Hendrik Klaassens, 13 juni 2007


Geplaatst in de categorie: religie

4.3 met 3 stemmen 903



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
ikke
Datum:
24 mei 2008
Fijn hoor, dat de gemeente Staphorst deze man met open armen ontvangt....de voormalig rechterhand van Saddam Hoessein wordt gastvrij opgevangen door Staphorst....want deze meneer heeft geen toekomst in eigen land....ik ook niet...
Dezelfde gemeente Staphorst maakt mij dakloos..
Ik woon in een caravan in de gemeente Staphorst, maar ben over 7 maand dakloos, omdat je nu eenmaal niet permanent in een recreatiewonning mag wonen. Asiel aanvragen kan niet, want ik ben geen buitenlander, ik word niet onderdrukt...wat heb ik nou te zeuren.

Maar toch moet ik maar zien waar ik moet gaan wonen. Zo liefdevol voor de medemens is Staphorst niet. Wel op papier natuurlijk, om de gemeenschap te laten geloven dat ze zo goed bezig zijn.
Woningen, hulp en opvang voor mensen uit een andere cultuur...prima...
Maar waar moet ik naar toe dan? Ik ben niemand tot last, maar heb over 7 maand ook geen dak meer boven mijn hoofd.
Er is geen opvang voor braveburgervrouwen...
Alleen voor alcoholisten, mishandelde vrouwen of junkies..
Nah, misschien moet ik maar eens een afspraak met
de heer Rasak Avakhti maken..misschien dat hij wat voor mij kan betekenen, want de gemeente Staphorst verschuilt zich achter mooie woorden van God, maar heeft de streken van de duivel


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)