De Brulboei van het Belcanto zwijgt nu voor altijd
Onomkeerbaar
Die wereld, welke wordt gevormd door liefhebbers van het Italiaanse belcanto — en vooral door degenen, die menen dat ze daarvan houden, omdat ze drie tenoren wel eens samen in (een) stadion(s) hebben gezien en gehoord — zijn sedert donderdag 6 september in rouw gedompeld, omdat hun Held, hun Halfgod, hun Voorganger het tijdelijke voor het eeuwige heeft ingeruild. Vanaf nu geldt voor Luciano Pavarotti nog slechts het eeuwige zwijgen, al zullen de manipulatieve reclamelieden wel weer van alles bedenken waardoor we nog enige tijd aan de Dikkerd en diens stem zullen worden herinnerd, want de kassa rinkelt nimmer beter dan als gevolg van de onverbiddelijke, en vooral onomkeerbare, ingreep van die magere man Hein met zijn zeis.
Ondertoon van hysterie
Pavarotti is, kort voordat zijn tweeënzeventigste levensjaar kon worden afgesloten, overleden in de plaats waar hij op 12 oktober in 1935 werd geboren: het Italiaanse Modena. Als jongeman had hij beslist een goede, zelfs zeer goede stem; geluidsdragers van enkele decennia geleden leggen daarvan getuigenis af. Toch heb ik me nooit ook maar in de geringste mate tot die man en zijn stem aangetrokken gevoeld toen hij eenmaal wereldroem had verworven, omdat hij steeds meer elementen van een Belcanto-Brulboei ging vertonen en simpelweg doordat ik helemaal naar werd van het hysterische ondertoontje — dat meer en meer de boventoon is gaan voeren — in juist dat oudste muziekinstrument uit de geschiedenis van de mensheid, hetwelk hem wellicht nog net iets beroemder en geliefder heeft gemaakt dan die andere befaamde, eveneens binnen Italië residerende, wereldster, die als Paus het ondermaanse onveilig maakt.
Overschatting
Die onbedaarlijke overschatting is vanzelfsprekend vooral ontstaan als gevolg van het ontbreken van het geringste inzicht in de materie bij de massa zonder ogen en oren, doch aangestuurd door het gevoelsmatige vooroordeel, waartegen nimmer zelfs een conglomeraat van redelijke argumenten bestand is. De waanzin aan hyperbolen en superlatieven zonder het geringste journalistieke voorbehoud is al enige dagen over het lezende en luisterende, en niet te vergeten het beelden consumerende, publiek uitgestort. Helaas berust veel van al hetgeen we daar hebben kunnen lezen, niet in de geringste mate op kritische waarneming van de feiten, doch wordt het meeste slechts nagepraat, omdat er zulke mooie woorden in sommige van die zinnen voorkomen, die wel eens de indruk zouden kunnen wekken dat degene, die ze heeft opgeschreven, in de loop der decennia het één en ander aan inzichten heeft verzameld en wellicht zelfs beschikt over goede oren met betrekking tot het thema.
“Als het kindje binnenkomt. . .”
Pavarotti’s status als halfgod, die bij ‘de hele wereld’ zo geliefd was, is vanzelfsprekend even buitenproportioneel als de inschatting van zijn vocale kwaliteiten, die geen enkele rol meer hebben gespeeld nadat hij zijn vrijwel onaantastbare positie van volstrekt eenzijdig grimassende ster had verworven. En na de eerste grote optredens in stadions, vermengd met zogenaamde sportevenementen, samen met de beide concurrenten José Carreras en Placido Domingo, die plotseling als goede collega’s en vrienden werden gepresenteerd, was ieder optreden gedoemd tot onstuitbaar succes, vooral als gevolg van de idiotie van de massa, die zich, net als door andere, min of meer vergelijkbare bewegingen in de politiek, alles laat wijsmaken. Het instituut Pavarotti — en niet een eventueel hoog gekwalificieerde kunstenaar — hoefde zich maar te vertonen en alles was goed, omdat de van tevoren uitgerolde rode loper zijn werk had gedaan. “Als het kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezin.”
Tweede plan of lager
Alle eventuele vocale kwaliteiten, die de man nog in petto zou hebben gehad, waren naar het tweede plan, of nog aardig wat lager op de ladder aan elementen van belang, geduwd. Dat heeft er ongetwijfeld mede toe geleid dat de man — net zoals dat met vele andere sterren in de wereld der schone kunsten en vooral in die van het amusement, en al helemaal als de indruk wordt gewekt dat het één met het ander onverbrekelijk is verbonden — uiteindelijk geen andere functie meer heeft vervuld dan het belletje dat Ivan Pavlov gebruikte voor zijn wereldvermaarde experimenten met de hondjes. Miljoenen zijn, indien niet zonder meer dan toch in overdrachtelijke zin, gaan kwijlen, als geconditioneerde reflex op het lezen of horen van de naam Pavarotti. Extreem afstotelljk.
Manipulerend reclamevolk
Een tijdlang, dat wil zeggen zolang de manipulerende reclamemanagers hun wil kunnen doordrijven, zullen we nog weer een paar pieken beleven ter nagedachtenis van deze Brulboei van het Belcanto, zowel in woord via de ether alsook in beelden, die op een huiskamerscherm kunnen verschijnen, en niet te vergeten in de kunstbijlagen van vele, vooral zichzelf respecterende, printmedia, en dat alles zal in de meest lachwekkende superlatieven worden voorgesteld ad nauseam usque — voor de niet-latinisten onder u: tot walgens toe — en daarnaast zal de verkoop van geluids- en beelddragers ook wel even een zeer grote opleving krijgen, vooral ter meerdere glorie van de verspreiders daarvan, en wellicht blijft er nog een grijpstuiver over voor de nabestaanden van de dikke man met de zeer overschatte stem.
Langzaam maar zeker zal dit wegebben, vooral wanneer die extreem intrigerende figuren inmiddels een nieuwe stem op het oog hebben, die het reeds redelijk doet en geschikt (b)lijkt voor een plaats in het middelpunt, waarna de massa wel weer wil geloven dat een nieuwe, buitengewone groot-mogol van het belcanto is opgestaan.
De wereld wil bedrogen worden.
Geplaatst in de categorie: muziek
Fred heeft, op zijn beurt, ook weer gelijk: dat kun je opnieuw samenvatten met de laatste zin van mijn bijdrage over het tamelijk geschifte fenomeen Pavarotti: "De wereld wil bedrogen worden."
En aan de mevrouw van gisteren, die meende dat er teveel gal aan mijn pen zou zitten: dit was slechts een verdund druppeltje. U moet dan ook maar niet lezen wat ik over de Duitse minister zeg, die de Nieuwe Gestapo en het Vierde Rijk voorbereidt, en de Poorten van het Nieuwe Auschwitz voor alle kritische geesten wagenwijd heeft opengezet.
Waarschijnlijk valt u dan in katzwijm, en dat is dan nog alleen maar naar aanleiding van een tekst. Wat gebeurt er met u als die Mofse Wens- en Waanvoorstelingen eenmaal werkelijkheid worden?
Heinz heeft talent.
Een vergelijking is niet getrokken. Dat doet u, zonder de context in ere te houden. Dat is of heel dom of heel boosaardig.
Ook vind ik dat er in het verweer appels en peren met elkaar worden vergeleken.(Hitler en consorten, en Pavarotti?en hun populariteit. Ik zou meer een parallel willen trekken tussen Andre Hazes en Pavarotti>).
Enfin, mij is het teveel een stukje tekst van iemand met een heel groot Ego, die overtuigd is van het eigen gelijk. Jammer, dat dat voor mij boven alles uitklinkt. En daarmee "haak ik dan af".
Het is me teveel een "bij voorbaat nu eens even lekker neersabelen" van een "creatuur" waar schrijver dezes nu eenmaal geen goed woord voor op kan brengen. Oh ja, in het begin van het betoog mogen wij nog even vernemen dat P. aanvankelijk een "mooie stem, beslist een zeer goede" stem had.
Niets van overgebleven begrijp ik nu...
Neen, teveel gal naar mijn smaak en een "doorslaan" waar ik geen waardering voor op kan brengen.
Mijns inziens kun je matigheid alleen met matigheid bestrijden. Op puberaal gedrag moet je puberaal reageren. Maar kwaliteit moet men loven. Heinz verdient dus een dikke pluim.
Keer terug op jouw voorgenomen schreden en blijf schrijven. Ik lees altijd graag jouw bijdragen, ook al zijn die soms voor mij, als leek, niet moeiteloos te volgen.
Trek je niks aan van dat flauwe gluupje.
Al heb je hebt natuurlijk gelijk. Zo'n woordje schrappen, terwijl er niets mis mee is. En die vervelende vent, die onder steeds weer andere namen op zichzelf zit te reageren wél aan de gang laten. Maar goed: vrijheid, blijheid.
En jouw bijdragen hebben tenminste (literair)niveau. Gewoon doorgaan, zou ik zeggen.
Mijn bijdragen slijt ik vanaf nu wel elders.
Heinz Wallisch levert dagelijks grote prestaties. Dit is iemand die kan schrijven.
Alleen de náám Van Basten ken ik, (de) daaraan eventueel gekoppelde 'prestaties' echter niet. Ik vrees dat me ook die niet zullen interesseren, al dan niet om er kritiek op te hebben; in cultuuraangelegenheden ben ik hem nog nooit tegengekomen, en in een maatschappelijk belangrijke context al evenmin. Voor mij dus volmaakt oninteressant, en niet iemand om over naar huis, naar u, of naar wie dan ook, wat dan ook te schrijven.