Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Zeg maar tegen oma ...

Afgelopen zondag is een tante van mij op drieënnegentig jarige leeftijd, toch nog tamelijk onverwacht overleden. Zij overleed, naar wat ik van een neef vernam, heel vredig en in het bijzijn van haar kinderen in een Rotterdams ziekenhuis waar zij was opgenomen, omdat haar nieren niet meer functioneerden, of misschien beter gezegd, omdat voor lichaam én geest de tijd van gaan was gekomen.

De kinderen van mijn tante en wij als naaste familie konden met het overlijden niets anders dan vrede hebben. Als je in relatief goede gezondheid drieënnegentig jaar wordt en in twee weken tijd de overstap mag maken van het tijdelijke naar het eeuwige, dan valt er weinig te klagen. Vanmiddag om twee uur is de crematie-plechtigheid. Samen met een nicht en mijn echtgenote ga ik erheen.

Het is een wonderlijk mooie, winterkoude dag. Te oordelen naar het aantal geparkeerd staande auto’s, is het rustig. Binnen in de ontvangstruimte van het crematoriumgebouw vullen mijn echtgenote en mijn nicht onze namen in in het aanwezigheidsregister. In het aangrenzende zitgedeelte even verderop zie ik een negentigjarige oom met zijn dochter zitten. Wij lopen erheen en maken in afwachting van de aanvang van de plechtigheid een paar praatjes met elkaar. Om twee uur precies gaat de deur naar de zaal open en stapt een in stemmig blauw / grijs geklede medewerkster van het crematorium naar binnen. Zij kondigt aan, dat wij naar binnen kunnen. Terwijl de mevrouw een stapje opzij doet, zie ik dat zij onder haar tot net boven de enkels afhangende rok, een paar donkere nylonkousen draagt en dat in één ervan een opvallend brede ladder zit, die de vleeskleur van haar onderbeen opvallend doet uitkomen. Met een vage glimlach op mijn gezicht loop ik met de anderen mee de zaal in waar we plaatsnemen in de stoelenrij achter de rij waar twee achterneven van mij zitten.

De ene achterneef is de zoon van mijn neef, de andere, Jeroen, de zoon van mijn nicht. Hij is ingenieur en woont al een groot aantal jaren in Singapore waar hij getrouwd is met een Chinese, bij en met wie hij twee schatten van dochtertjes heeft. De oudste dochter, Fei, is acht en spreekt vloeiend drie talen. Chinees, Engels en Nederlands. Zij was, ofschoon mijn tante het nooit zei, de onbetwiste lieveling van mijn tante. Samen met haar vader, moeder en zusje zou zij eenentwintig december naar Nederland komen om met de andere leden van het gezin, inclusief oma, de Kerst te vieren. Het lot beschikte echter anders. Mijn achterneef die op het moment van overlijden in Dubai was, is snel naar Nederland overgekomen.

Door de zaal klinkt stemmige koormuziek. Op de kist liggen bloemstukken. Vóór de kist, tegen een verhoginkje, staat een aantal kindertekeningen. Een speelgoedpop gehuld in lichtgroene poppenkleren neemt in zithouding een prominente plaats in vóór de kist. De poppenkleren zijn gebreid door mijn tante. Breien was iets wat zij tot op hoge leeftijd is blijven doen. Voor haar kleinkinderen, voor kinderen van verpleegsters en voor kinderen in door armoede geteisterde gebieden. Ze had er zelfs de laatste jaren, zo memoreert mijn neef tijdens zijn toespraakje, een administratie van bijgehouden. In zijn toespraak tekent hij het eenvoudige karakter van zijn moeder en de voornaamste dingen waar zij voor stond.
Na de toespraak van haar opa draagt een kleindochter van een jaar of veertien, een gedichtje voor. Zij spreekt te snel voor mij om te verstaan wat zij zegt, maar dat geeft niet. Ik bewonder de moed van het meisje en maak haar achteraf een compliment, dat zij zwaar betraand en met haar hoofd tegen de schouder van haar moeder aangeleund, in ontvangst neemt.

Als laatste maakt mijn achterneef Jeroen gebruik van de gelegenheid om nog iets te zeggen. Hij blijkt geen toespraak te hebben voorbereid. Ook hij blikt beknopt terug op het leven van zijn grootmoeder en geeft te kennen het te betreuren, dat de kerst dit jaar zonder haar gevierd zal worden. Dan sluit hij zijn toespraakje af met een door zijn dochter Fei meegegeven alleszeggende boodschap: “Zeg maar tegen oma, dat ik het jammer vind, dat zij dood is!”.

Schrijver: hans uil, 28 februari 2008


Geplaatst in de categorie: emoties

2.7 met 3 stemmen 696



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)