Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hekserij in Europa: feiten en achtergronden. Deel 3.

Uit de rechtbankverslagen, die zijn opgesteld van een Zwitsers heksenproces in 1701, komt naar voren dat de meeste aanklagers zelf economische delicten hadden gepleegd en grieven koesterden tegen hun buren. Zoals we nu zullen zien leidde dat tot Kafkaïaanse toestanden tijdens het proces dat tegen de verdachten werd gevoerd.

HET PROCES
De rechtspraak van de inquisitie verschilde per streek. Duidelijke voorschriften hierover bestonden er betrekkelijk weinig: men wikkelde de inquisitieprocessen af volgens het locale gewoonterecht. Het kanton Zürich velde overigens niet meer oordelen wegens hekserij dan andere streken; in tweehonderd jaar tijd werden vierhonderd heksen terechtgesteld. Dat is goed vergelijkbaar met de executies in andere kantons.
Bij de heksenvervolgingen in het 17e-eeuwse Zwitserland baseerde men zich vooral op een studie van de Zwitserse theoloog Ludwig Lavater over het bijbelboek Job. Daarin vergeleek hij Jobs situatie met die van zijn eigen tijd. Hij beschouwde in deze studie uit 1632 de wereld als een belegerde stad, die steeds door het boze wordt omgeven en bedreigd. Het heksengeloof paste natuurlijk uitstekend in zo'n opvatting. Zijn boek werd veel door het geletterde deel van de boerenbevolking gelezen en verkreeg zo grote invloed.
Ook moet de "Magiologia" uit 1682 van Anhorn worden genoemd. Het bevat o.a. een beschrijving van het "verbond tussen heks en duivel" en een rechtvaardiging van martelpraktijken, dat laatste vooral op grond van schriftuitspraken in het Oude Testament, waarin allerlei vormen van toverij en magie worden veroordeeld.

Deze en andere publicaties gaven voedsel aan het bestaande heksengeloof. Ze legitimeerden het geweld waarmee de overheid tegen 'heksen' optrad. Volgens deze ideologie - die ons nogal paradoxaal voorkomt - zijn de martelingen een nuttig hulpmiddel om de 'heks' bewust te maken van de betekenis en draagwijdte van haar 'misdaden'. Men leert haar slechts om haar kwaadaardige gedrag in dat theoretische kader te plaatsen. Wanneer ze eenmaal een volledige bekentenis heeft afgelegd, mag ze hopen op verzoening en vergeving, maar dat is alleen mogelijk als ze eerst is verbrand...

De verslagen van de verhoren laten doorgaans een aaneenschakeling zien van vooroordelen, misverstanden en een gebrek aan elke vorm van echte communicatie. In dit geval is dat wel heel duidelijk. Dat wordt door twee dingen veroorzaakt:
1. De schuld van de beklaagden stond doorgaans bij voorbaat vast;
2. De dorpsbevolking bediende zich van een ander type spreektaal dan de magistraten. De voorliefde voor metaforen, spreekwoorden en allerlei vergelijkingen werd door de rechters vaak verkeerd uitgelegd. Ook gebruikten de boeren vaak bijbelcitaten, zonder dat ze wisten wat ze betekenden. Hierdoor laadden ze de verdenking op zich dat ze er allerlei afwijkende ideeën op nahielden.

Als eerste van de arrestanten wordt Anna Wiser verhoord: waarschijnlijk omdat ze naïef is en erg spraakzaam. Deze jonge boerin wordt aan het begin van het proces herhaaldelijk ondervraagd, net zo lang totdat het net zich om haar begint te sluiten. Wanneer ze zich gedwongen ziet eerdere uitspraken te herroepen of te corrigeren, wordt ook het proces tegen de anderen versneld. Men confronteert de getuigen met elkaar en probeert ze daardoor tegen elkaar uit te spelen. Onder het toeziend oog van de rechters vliegen de beledigingen over en weer.
Dat werpt zijn vruchten af: als de eerste beklaagde eenmaal heeft bekend dat ze zich met lichaam en ziel aan de duivel heeft overgegeven en zij van de weeromstuit ook haar schoonmoeder beschuldigt van deze "verdammenswerte Lustbarkeiten mit dem Teufel”, komt het zaakje letterlijk en figuurlijk aan het rollen. Op 14 juli 1701 zijn de eerste vier 'heksen' terechtgesteld.
In het dorp breekt paniek uit. Eerder waren verschillende mensen trouwens al gevlucht: twee ervan worden later opgepakt en meteen ook beschuldigd van hekserij. Nauwelijks een maand later worden ook op hen de gebruikelijke stigmata geplakt. Onder de beproefde handen van de inquisitie zijn ze reddeloos verloren.

Gaandeweg komt er echter een kentering in het proces: begin september wordt onverwacht een verdachte vrijgelaten. Waarschijnlijk moet de oorzaak gezocht worden in het feit, dat de kosten zo langzamerhand de pan uitrezen. Bovendien werd de procesvoering tegen de laatste verdachten bemoeilijkt doordat men slechts met de grootst mogelijke inspanning concrete bewijzen kon vinden voor hun schuld.
Op 15 september wordt de laatste heks, een jonge vrouw van 23, terechtgesteld. Haar beide kinderen, die men eerder al had gebruikt om tegen hun moeder te getuigen, worden eerst nog een paar maanden lang onderworpen aan een verzwaarde vorm van cathechisatie alvorens ze aan de plaatselijke armenzorg worden toegewezen. Op 17 november worden de procesakten gesloten. Daarmee kwam een einde aan het grootste heksenproces uit Zürichs geschiedenis.

De omstandigheden waaronder het proces plaats vond zijn nu duidelijk. Maar hoe is het toch mogelijk dat er herhaaldelijk sprake is van omgang met de duivel? Lees daarover meer in deel 4: de magie en de belevingswereld.

Schrijver: Hendrik Klaassens, 17 april 2008


Geplaatst in de categorie: religie

4.7 met 3 stemmen 529



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)