Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

La grande famiglia

Cornelis zelf heeft me uitgenodigd. Zijn oudste zoon is vijftig geworden. Ik beloof erbij te zijn. Drie dagen lang, in een groot huis ergens in het oosten. Ze zullen er allemaal zijn. Zelfs mijn nieuwe Woemi, die toch niks met de familie heeft, moet mee. Ze mekkert en ze moppert.
‘Waarom dan?’ klaagt ze. Ze heeft een aanbod van een vriendin achter de hand. Ik hoef maar even naast het potje te piesen en het is al mis. Maar belofte maakt schuld, Cornelis heeft een duurbetaald bed over en ik heb al betaald.

Zelf heb ik ook al gauw een beetje spijt. Drie dagen met bijna twintig man op elkaars lip zitten, is dat wel wat voor mij? De helft van de week ben ik alleen. Daar wen je aan. Als het mooi weer is fiets ik naar mijn caravan. Ik heb er niks. Een tuinstoel, een bed, een kastje met thee, koffie, bier en wat blikvoer. Wat boeken. En ja, ok, een tv. Straks is weer voetbal tenslotte. En als het even kan wil ik niks missen.
Koffie in de ochtendzon en zondagavond, als iedereen weer verdwenen is, de vogels en de stilte. Dan vergeet je dat je morgen ook gewoon moet werken. Het moet uiteindelijk toch ergens van betaald worden.

Ik rijd ze erheen. Alles wat vreemd en nieuw is wordt ze te ver. Cornelis, na een val nog moeizamer lopend dan eerst, Charlotte stiller dan anders. Als ze wat zegt heb ik moeite haar te volgen, het is verward, zonder samenhang, uit een andere wereld haast. Ouder worden, wat een teloorgang.

Ik stel me voor hoe ze bij me op de afdeling komen te liggen, happend naar lucht, worstelend met de slangen. Cornelis zullen we met zijn enorme gewicht uit bed moeten takelen. Charlotte zal onrustig zijn, alles slopend, het infuus, de katheter. We moeten haar vastbinden, anders kunnen we haar niet helpen.

Gelukkig is het nog niet zover. Maar ze staan niet meer in het centrum. De macht is nu aan de tweede generatie. De vrouwen heersen in de keuken. Het kost ze geen enkele moeite om voor de enorme troep eten op tafel te toveren. Dat nog smaakt ook. Ondertussen worden de mannen beoordeeld. Er is weinig goeds meer aan ons soort te ontdekken begrijp ik wel als we eenmaal de veertig gepasseerd zijn.

We zijn te dik, werken te veel en te hard, dat is alleen een vlucht voor huiselijke beslommeringen, rotklusjes en de opvoeding, of juist niet, en brengen teveel tijd door op de tennisbaan of elders. We rijden te hard. Een zoon, op het oog net zo’n brave huisvader als de rest verandert op de weg in een duivel. Bumperkleven, voordringen, snijden, middelvingers, zelfs een dreigend handgemeen gaat hij niet uit de weg. De ander rijdt juist als een bangelijke schooljuffrouw. Bij de grens moet hij het stuur overgeven aan zijn vrouw, anders komen ze er nooit. Nou ken ik de dames zo zoetjes aan wel een beetje. Overdrijven is ook een vak.
De mannen overdrijven ook. Een potje voetbal met puberneefs levert een verzwikte enkel en de nodige blauwe plekken op. De luie lijven zijn natbezweet.

Dat eten, dat is heerlijk. Macaroni, het lijkt eenvoudig, maar dan met van alles erop en eraan. Kapperappeltjes bijvoorbeeld. Nooit van gehoord, lekker. Ik laat me nog eens opscheppen. Zelfs de kinderen, toch altijd een bron van eetzorg, laten het zich smaken. Wijn en bier vloeien rijkelijk.

De volgende dag wordt er gefietst. Daar moet ik natuurlijk bij zijn. De pubers denken er anders over. Er is de race, en playstation. De kleintjes blijven liever bij elkaar. Uiteindelijk, het is al ver in de middag, gaat een select groepje toch van start. Charlotte ziet haar kans schoon. Ze moet en ze zal mee en trapt trots mee op een van de vrijgekomen fietsen. In een sukkelgangetje, dat wel, en bij de eerste ijscoboer haakt ze af. Zoals de meeste van de genodigden.

Met een select groepje kan de vijftigjarige een van zijn befaamde extra lusjes beginnen. Ik verbaas me erover hoe makkelijk ze er allemaal toch steeds weer instinken. Een kilometer of dertig schat hij het rondje. Het worden er bijna vijftig. Maar behalve vriendin moppert er niemand. Want ze kennen hem. Zoals ze elkaar allemaal kennen. De een bedot de boel steeds, de ander rijdt als een idioot, de derde gaat Cornelis achterna in gewicht en omvang. Het is gewoon zoals het is.

Nu is er een barbecue. Natuurlijk weer veel drank. Ik rook mee met een van de zwagers. Voor de gezelligheid. Stom eigenlijk. Het grote eten gaat door tot in de kleine uurtjes. Ook bij de buren is het gezellig. Het wordt een vrolijke boel daar op het terras. Het blijft ook maar warm, een zomerse avond in mei.

Cornelis heeft een van zijn befaamde quizzen in elkaar gedraaid. ‘Hoe oud zijn alle kinderen nu bij elkaar?’, dat soort vragen. Ook ik heb het fout. Hoe oud zou ze nu zijn geweest, mijn Woemi? Ouder dan de oudste, twee, drie jaar toch wel. Al bijna tien jaar dood. Maar voor Cornelis telt ze nog altijd mee, ook al was ze niet uit zijn vlees en bloed. Woemi, mijn Woemi.

Schrijver: jorrit, 19 mei 2008


Geplaatst in de categorie: familie

4.0 met 6 stemmen 2.473



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)