Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De melancholie van Tsjaikofski II

De muziek van Tsjaikofski is vol tegenstrijdigheden. Ze bevat ruw en fijn, banaal en delicaat, origineel en conventioneel. En zoals muziek het karakter van de componist weergeeft vormen al deze tegenstrijdige elementen een invalshoek tot het herkennen van de componist achter deze noten, de mens Tsjaikofski.

Het is iemand die zijn hele leven leeft in een psychotische angst voor vrouwen, voor de dood en in een afkeer voor vreemden. Dat wordt ons verteld door tijdgenoten van Tsjaikofski. De grootste angst die Tsjaikofski verteert is de angst voor hemzelf.

De levensweg van Tsjaikofski wordt, naarmate deze grootser en triomfantelijker wordt, steeds ondraaglijker en eenzamer.
Met niemand is hij in staat een ontspannen, intermenselijke relatie op te bouwen. Zijn begunstigster Madame von Meck - wier onbaatzuchtigheid zich over een groot deel van zijn leven uitstrekt, degene die hem financieel ondersteunt zodat hij zich geheel aan het componeren wijden kan - heeft dat contact, waarin de componist een indringende en openhartige correspondentie gevoerd heeft die Tsjaikofski's persoonlijkheid scherp tekent, haar rigoreus verbroken.
Het hoeft geen betoog hoe Tsjaikofski daaronder geleden moet hebben.

Pjotr Iljich Tsjaikofski is de neuroticus, het slachtoffer van zijn karakter. Hij is niet tegen zichzelf opgewassen.
Ook in zijn werk leeft hij in een eindeloos conflict.
Steeds is hij moedelozer dan ooit over de kwaliteit en zeggingskracht van een pas voltooid werk. Steeds weer zal het nieuwe, pas begonnen werk de oplossing moeten brengen voor wat hem steeds weer foltert: zijn gebrek aan zelfvertrouwen en zijn hunkering om te kunnen noteren waar zijn geest van droomt. Schubert klaagt ook vaak over zijn onvermogen te kunnen opschrijven wat hij inwendig hoort.

Tussen het turbulente tsarenleven in Moskou en de landelijke rust van zijn huis in Klin ontstaan de schetsen voor de Zesde Symfonie, de "Pathetique". Het is niet te ontkennen dat dit werk iets afsluitends, iets testamentisch bevat. Dat is ook Tsjaikofski's bedoeling.
In een brief aan zijn neef, aan wie hij het werk opdraagt, komt iets tot uiting van de geestesgesteldheid waarin Tsjaikofski zich tijdens het componeren bevindt:

- "Ik leed niet alleen aan mijn zwaarmoedigheid die zich niet in woorden laat uitdrukken (in de symfonie is een plaats die dat goed uitdrukt, geloof ik), maar ook onder een afkeer van vreemde mensen, onder een onbestemde angst en de duivel mag weten waarom". -

Tsjaikofski was van een vast geloof in zijn symfonie doordrongen. "Ik ben trots op haar zoals op geen ander werk" schrijft hij aan zijn uitgever.
Vier dagen na de eerste uitvoering op 28 oktober 1893 infekteert Tsjaikofski zichzelf door het drinken van een glas water door cholera-bacillen besmet. Vier dagen later sterft hij.
Zijn dood was een bewuste wens: hij had bereikt hetgeen hij in zijn leven najoeg. Daarvoor staat de Zesde Symfonie.

Schrijver: Wim Brandse, 10 maart 2009


Geplaatst in de categorie: muziek

4.0 met 4 stemmen 212



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)