Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De Vioolconcerten van Serge Prokofjev

De twee Vioolconcerten van Sergei Prokofjev (1891-1953) dateren elk uit een verschillende periode in het leven van de componist.
Het Eerste werd geschreven in 1917, het Tweede in 1935.
Het eerste kort voor zijn vertrek it Rusland, het Tweede twee jaar na Prokofjevs definitieve terugkeer in Rusland.

Als we de twee concerten met elkaar vergelijken valt nauwelijks enige ontwikkeling op, beide verbluffen de luisteraar met hun melodische en lyrische rijkdom. En toch, ondanks alle overeenkomsten, is het verschil in conceptie, idioom en vormgeving groot.

Toen Prokofjev zijn Eerste Vioolconcert componeerde had hij juist een aantal sleutelwerken uit het begin van de vorige eeuw ontdekt: "De Vuurvogel", "Petroushka" van Strawinski en "Daphnis en Cloë" van Ravel. Hoewel Prokofjev een aantal krachtige composities in een modern soort objectivisme op zijn naam had staan, was Prokofjev toch op zoek naar een persoonlijke stijl en probeerde hij banden aan te knopen met nationale bronnen. Kort voor het Eerste Concert ontstond het ballet "Ala en Lolly", Prokofjevs eerste inspiratie die hij in Slavische legenden vond.

Het eerste deel van het Eerste Concert, een Andantino, lijkt op een groot symfonisch gedicht. Prokofjev weet hier een sprookjesachtige sfeer te treffen, waarin zich wonderbaarlijke epische gevoelens ontwikkelen. In het eerste thema {"sognando"), ontwikkelt zich een dromerige en nostalgische lyriek in een geheimzinnige sfeer die langzaam opklaart en van kleur verandert. Aansluitend lijkt dan het sprookje zich in het tweede thema, dat zigeuerachtig van aard is, door het wilde karakter ervan te veranderen in een heldensage. Dan een cadens. Met de terugkeer van het eerste thema of eigenlijk een betoverende metamorfose daarvan, horen we Prokofjevs talent om met poëzie en met klankkleuren om te gaan.
De vertelling eindigt met een prachtig sprookjesachtig slot.

Het tweede deel vormt een volstrekte tegenstelling met het eerste: een mefistofeles refrein en een barbaars liedje vormen de muzikale ingrediënten van dit deel. Het is een echt Scherzo. Dit deel getuigt van grote fantasie en ligt idiomatisch tussen "de Sacre" en "L'Histoire du Soldat" in.

De Finale, een Moderato, is een wonderlijke versmelting van ongelijke elementen. Er is een spottend en burleskmotief in de bassen, dat effectvol gerealiseerd wordt door donkere strijkersklanken en de tuba, en dat prachtig combineert met de volksliedachtige vrolijkheid van de eerste episode en de opkomst van een kleurige regenboog van bovennatuurlijk licht. Maar in alles is de lyriek de uiteindelijke overwinnaar.

Het is duidelijk dat Prokofjev zich in het eerste Vioolconcert tussen twee polen bevindt. Enerzijds is daar het naakte realisme en het raffinement daarin, anderzijds is er het "fin-de-siècle"idee, met haar schone maar ook vermoeide uitdrukkingskracht.

Jean Cocteau schrijft aan het begin van de vorige eeuw een aantal aforismen die voor Prokofjev gemaakt lijken te zijn:

1. Een kunstenaar moet nooit treden in zijn ontwikkeling overslaan, want dan verknoeit hij zijn tijd. Hij moet namelijk altijd die treden inhalen.
2. Wanneer men zich alle haren laat afscheren heeft men geen krullen meer voor de zondag.

Prokofjev was 35 jaar toen hij zijn Eerste Vioolconcert schreef en hij is 45 jaar wanneer hij als gevolg van een verzoek van de violist Robert Söten zijn Tweede Vioolconcert componeerde. Dit Concert verraadt dan misschien geen nieuwe stijlontwikkeling, maar toont wel een heel homogene en zuivere uitdrukkingskracht. Het stuk heeft een diep gevoelsleven en ook een veel vastere componeerhand.

Een wat minder kleurrijk orkestpalet, dat wel, maar meer hartstocht geeft het Tweede Concert een grotere en vooral diepere inhoud. Het hoge niveau in stijl en de rijpheid daarvan geven het Tweede Concert een meer universeel karakter. De ontspanning neemt toe in het lichtvoetige Andante Assai, een lied als uit volle borst gezongen. Een stuk vol innige gevoelens en betoverende tederheid, maar ook overschaduwd door angst en nostalgie.

De Finale, Allegro ben marcato, een robuust en fantastisch Rondo, wordt beheerst door een uitgelaten thema. Dit deel heeft iets van een boerse grofheid, die naast fijnzinnige lyriek dit deel een volkomen eigen karakter geeft. Dit slotdeel getuigt van levensvreugde en een grote persoonlijkheid.

De twee vioolconcerten van Prokofjev zijn bizonder goed gecomponeerde stukken waarin alle aspecten van zijn interessante muzikale stijl zijn terug te vinden.
En daar wilde ik over schrijven!

Schrijver: Wim Brandse, 7 mei 2009


Geplaatst in de categorie: muziek

3.7 met 6 stemmen 526



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)