zij het... of zei het...
Met de regelmaat van de klok zie ik in de krant een woordgebruik waarvan ik me afvraag wat nu wél of wat nu níet correct is.
Ik bedoel het toepassen van het woordje zij of zei. Zoals in een artikel over de Waterlinie dezer dagen in Trouw; daarin stond:
“Als rijksmonument is dat nu min of meer beschermd, zij het niet absoluut” .
Mijn punt is dat het woordje 'zij' eigenlijk staat voor .... gezegd hebbende....; dus zou daar het woordje ‘zei’ moeten staan; als een vervoeging van ‘zeggen’.
, want er staat eigenlijk: “Als rijksmonument is dat nu min of meer beschermd, hoewel gezegd kan worden dat het niet absoluut
is”……, resp. "gezegd hebbende niet absoluut...".
Die hele lange bijzin kan je dus samenvatten door “zei het dat..”
Ik zie deze in mijn ogen verkeerde toepassing van ZIJ wel vaker in dag- en weekbladen.
Ik was in het dagelijks leven geluidtechnicus bij de NOB en had daar te maken met actualiteitsrubrieken, lezingen, documentaires, enz. We hadden daarin ook wel taalgebruiken waarbij we verschilden van inzicht; daar werd dan met elkaar over gepraat en uiteindelijk heeft het voor mij de liefde voor taal aangescherpt. Vandaar mijn vraag of er nu eindelijk eens een taalkundig antwoord mag komen op mijn zij /zei vraag.
Ik zie met belangstelling uit naar Uw reactie.
Geplaatst in de categorie: taal
- hoe dit ook zij
- wat dies meer zij
- ze deed mee, zij het niet van harte.
Bron: Genootschap Onze Taal
Vergelijk bijvoorbeld de zin: hoe dit ook zij. In het geval van uw voorbeeld is sprake van dezelfde vervoeging.
En betekent hier iets als: 'hoewel het niet zo is dat'. Het houdt dus een beperking in!
Weer iets geleerd, neem ik aan.