Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Tableau vivant

Het mes klieft in een beweging de kersepit - het mes wint. 's Zondags twee keer in de benauwde kerk en buiten valt de zure regen, café's openen hun deuren, hoeren hun wasmiddelgeurige bloesjes, onder de dure merkrokken van de met trage psalmen bewierookte dames is het aangenaam vochtiger dan buiten, toch knijpen zij alles dicht, door God's Woord toegeschreeuwd! Op het achterafgelegen kloosterkerkhof zoek ik mijn karige dichtersnaam in steen uitgehouwen, verlaat ik intriest de vrolijke bloemen, benijd hun kleuren, hun tedere vormen, een oude, hinkende monnik met ongewassen slordervosbaard plonst om vijf uur after midnight in het luxe zwembad met verdwaalde goudvissen en slimme kikkers, als ik doodga, dan toch liever zonder zwart en zwaar habijt. Vergeet het mes niet. De spoorlijn naast het 'gekkenhuis' ( propvol bijzonder begaafden, de liefsten potverdorie! ) verbindt Putten ( slaperig dorp met nietsontziende Calvijnaanbidders ) met Harderwijk ( denk je eens in, waar Rimbaud gelegerd was in een oude kazerne, waar ze nu huizen gaan bouwen, waar hij jenever gedronken en geneukt heeft tussen de gerookte palinggeuren, ver voor de luchtacrobatiek van populaire dolfijnen ) en Ermelo met de dood van uitgestorven fenomenen, niet meer slapen onder een dreigende hemel, Duitse bommenwerpers, het pistool in de kussensloop ( calvinistisch gestreken ), schuifelen met hal(f)dol, librium, prozakken, ritalin, valium, kutkabouters die je ontvoeren, natuurlijk, dankbaar zijn, knielen zonder benen te bezitten. Het mes - losgeraakt. 'Flikker toch op!' was mijn gedachte, toen de hoogstgeleerde psych mij haarfijn vertelde, wat de mankementen zijn en waren, en hoe deze mengelmoes van onuitspreekbare, laat staan uitlegbare termen mij op de lachspieren werkte, want indien het waar is dat een mensje onpeilbaar is, geloof ik dat met heel mijn ziel. De scherpe kant van het mes. Bot is de rest. Zoals ik onderduik in vluchtwegen, snelwegen, noem maar op, angst houd me op de been, zeg ik wel eens met een internetdichterschap in elektronisch verval, want wie ben ik zonder mijn gedichten? zonder die meeslepende wervelstorm aan woorden, beelden, ik vrees, moderne online-lezers, een bizarre leegte die doet denken aan de angstaanjagende ruimte tussen een gespleten kersepit.

Schrijver: Joanan Rutgers, 27 november 2009


Geplaatst in de categorie: psychologie

4.0 met 2 stemmen 1.328



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)