Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Aanklacht

Er is weer hoop, zij het dan in kleine hoeveelheid, ik was in een dranklokaal ergens in Montparnasse en ik trof Baudelaire daar aan. Wij spraken luidruchtig en onsamenhangend door de grote hoeveelheden lieflijk vocht, tot grote ergernis van de fysiek vermoeide werkmieren, maar het is nu zeker, laat de Hollandse vlaggen maar wapperen, ik wind er geen doekjes om, de angstaanjagende mummie die ik was is de voortzetting van hem. Van wie? Let nou op zeg, Baudelaire natuurlijk! De beschadigingen in mijn bovenkamers zijn een erfenis van toen hij/ik alles deed om 'Les Fleurs du Mal' te bereiken. Ik leer al dat ik minder op mijn schimmeltenen moet lopen en dat poëzie niet het enige op aarde is, dat ik er ook nog ben, dat het leven ook goed kan zijn, in liefde, dat niets ooit af is.
Dat het leven zonder elke vorm van cultuur in wezen meerwaarde vertoont. Dat ik een verklede Neanderthaler ben, die door na-aperij naar Mozart is gaan luisteren, Berlioz, Chopin, Tjaikovski, Schubert, Vivaldi, Beethoven enz.
Die door na-aperij boeken is gaan lezen van Dostojevski, Hemingway, Hesse, Pavese, Van Eeden, Wolkers, Hermans, Vestdijk enz.
Die door na-aperij schilderijen bewonderde van Van Gogh, Chagall, Courbet, Charlotte, Picasso, Willink, Degas enz.
Dat ik daardoor meer heb opgeslagen, maar absoluut niet meer ben dan mijn vroegste voorvaderen/voormoederen, dat zelfs mijn intelligentie niet hoger behoeft te zijn, integendeel, eerder lager, daar ik behoorlijk desastreus ben afgedwaald van de natuurwetten en en het zuiver aardse overleven, wat bij mij een supermarkt beroven betekent, maar bij hen veel zwaardere en ingewikkelder wegen bewandelend. Het verkrijgen en het bereiden van voedsel was voor hen veel moeilijker en dat ben ik grotendeels verleerd, wat ik zie als een grote achteruitgang in de evolutie en dat is niet het enige, de gemakzucht van hedendaagse vervoersmiddelen is mij ook een doorn in het oog, als ik mij de gespierde lichamen van de oermensen voorstel in vergelijking tot de wanstaltige vetkwabben, die zich op scooters en lawaaivervuilende brommers voortbewegen, juist die dikke vetvreters zouden moeten gaan fietsen, maar nee hoor, luie diersoort, ze kopen gemakzuchtig machines en ze stelen energie van de aarde en ze vervuilen de ademlucht voor anderen, vaak dubbelop, met zo'n slappe, vieze nicotinetepel in hun gedrogeerde monden vol zwarte, stinkende tanden of aangetaste, kromgebogen kunstgebitten.
Natuurlijk, dat is ook zo, ik ken de scheuren en de barsten van een bestaan in onmacht, ik ben reeds voorgoed gebroken, maar ik kan nog meer breken als scherven van Chinees porselein, er is nog geen einde aan aan mijn einde en cultuurkritiek, het gaat langzaam tergend langzaam en het heelt me als een kuurbad vol blote, beminnende vrouwen, als een hostie toen ik nog wel in de eucharistie geloofde.
Nu zijn alle kerken taboe voor mij, lariekoek, goddeloos! Het is merkwaardig stil rondom mijn oude vlees, communicatiemiddelen in overvloed en toch een enorme groei aan eenzaamheid, daar hoor je de massamedia niet over! Dat kost ze centen!

Ach, mijn ingezakte samenraapsel van bloed en botten! Zeik niet, vent, vent of vorm? vent natuurlijk, pak je ballen vast en wees een trots Romeins beeld van een krijger in vlees en bloed! Heb ik wellicht een woord aan uw vreugde toegevoegd, is het mij gelukt om ziel te vuren? O ik zag gisteravond toch een bijzondere vrouw, ik werd gek van begeerte en nieuwsgierigheid! Rustig maar, het gaat al weer, als ik me maar inhoud, weet je, de rem hanteren, datgene waar onze basale passie aan kapot gaat en de kunst zeker niet doet bloeien, tja, ik ben een gevangene, ik geef het toe, ik zou veel meer passie spontaan willen delen dan de beschaafde samenleving toelaat.
En dat noemt zich een dichter! Hó hó, een dichter dient vooral de psyche hé, geen misverstanden graag. Maar natuurlijk, dat is ook zo, u kent de scheuren en de barsten, het grauwe dal dat van ons allen is, de gieren die mijn nek, mijn hondenkop, mijn hele lijf verscheuren. Die vogels zijn u niet vreemd, maar mij, kent u mij? Is het ooit in uw botte hersens (de mijne zijn ook bot, dus ik beledig niet) opgekomen, dat ik het ben die wandel met Rubens, Verdi en Rilke? Waarom wilt u dat er televisiebeelden in mijn ogen staan, terwijl ik gisteravond nog gebloosd heb bij de onderkant van een charmante paddenstoel? Had ik ook moeten kijken naar die pornozender die KPN meelevert?
Maar natuurlijk, wees maar niet bang, mijn hersens gaan eerder dood en zijn niet besmettelijk en op papier ben ik zo veilig als uw erotiserende slip of als de drilpuddingbuik van uw geliefde na uw overtuigde ja-woord ooit in die bomvolle kerk vol eerdere wanhopig verdwaalden.
Buigen tot je barst! Ik beken het maar al te graag, ik ben een dichter, maar altijd van voor of na uw tijd, gelijk paranormale ijsvogels, strompelende idioten, langs de vuilnisbakken op de luidruchtige kermis, zich verheugend in de kleverige stokjes van afgrijselijke suikerspinnen, met een ouderwetse luchtbuks kaartjes omver knallen van goedkope, vooroorlogse naaktmodellen, die echt niets bij mij teweeg brengen, daar ik ze door midden scheur voor de verbouwereerde neonlichtogen van de sjofele kermiskoers met volledige inkijk op haar vrouwelijke koopwaar na sluitingstijd.

Schrijver: Joanan Rutgers, 19 juni 2010


Geplaatst in de categorie: maatschappij

3.0 met 1 stemmen 154



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)