Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Gstaad 95-98

van Marek van der Jagt (boekbespreking)

François vertelt zijn levensverhaal.
Hij is enig kind van een kamermeisje, dat als alleenstaande moeder zonder enige ambitie door het leven gaat. En zonder ook maar de neiging om haar leven bij te sturen, laat staan een wending te geven, drijft zij mee met toevalligheden op haar pad.

Goed en kwaad, normaal en abnormaal, zijn begrippen die een kind niet van nature kent. Op jonge leeftijd is immers alles nieuw, maar nooit “gek” zolang volwassenen dat niet als zodanig aangeven. En daar waar het kind geen logica kan zien, zal het deze zelf creëren door eigen verbanden te leggen. Een kind wil een nieuwe ervaring in elk geval begrijpen.

Met de logica van een kind vertelt François nu zijn levensverhaal en zijn moeder is wel de laatste die hem helpt om goed en kwaad uit elkaar te houden. De gebeurtenissen waarmee hij als klein ventje wordt geconfronteerd zijn werkelijk te bizar voor woorden, maar worden wel teweeggebracht door modelburgers. En systematisch plaatst hij alle ervaringen dan maar in bepaalde rubrieken. Hij presenteert zijn verhaal dan ook als de catalogus van zijn leven.

Emoties kan hij niet rubriceren en zijn wat hem betreft een probleem voor de lezer. Dit leidt soms tot komische beschouwingen en conclusies, maar zijn ontwikkeling is feitelijk desastreus. En alles vertelt hij met een bijna wiskundige benadering, gedwongen door de kinderlogica, maar niet gehinderd door enige emotionele ballast. Het ontstaan van een monster als Marc Dutroux dringt zich aan je op.

De lezer ontkomt niet aan de vraag, of Marek van der Jagt zelf misschien een cliënt is van ontwikkelingspsychologen en psychiaters. Een dergelijk manuscript is voer voor het Pieter Baan Centrum. De schrijver is volgens de officiële lezing een weense filosofiestudent, maar zou na het lezen van het boek ontmaskerd worden als niemand minder dan Arnon Grunberg. Geen zorgen dus over de man, maar het dwingt toch respect af als je je lezer zo ver kan krijgen.

Een andere vraag bij het lezen van Gstaad 95-98 is, of je het nog wel als “een goed boek” ervaart. In de regel wordt dat oordeel pas achteraf gegeven als een platitude, maar dit boek roept tijdens het lezen juist alle emoties op die de hoofdpersoon zelf niet kent. Van kostelijk vermaak tot aperte weerzin en afgrijzen. De climax wordt voorspelbaar en wil je absoluut niet horen, maar is toch onafwendbaar en ook weer zo “logisch” in de presentatie van François. En het boek dreunt nog heel lang na als je het uitgelezen hebt.

Een dergelijk boek moet dan wel goed zijn, al verschilt het duidelijk van andere boeken die ik ooit dat predikaat heb gegeven. En als het een goed boek is, moet het ook worden aanbevolen. Bij deze dan, maar let wel; boven dit boek hangt met grote letters het aloude gezegde: "Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers". Je bent bij deze dus gewaarschuwd.

Schrijver: Max R. Hubeek, 15 september 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.2 met 4 stemmen 243



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)