Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Lelijk eendje

Dichters die dichten over andere dichters of schrijvers; er is een lange traditie als het gaat om poëzie die geschreven wordt om collega's lof toe te zwaaien, te herdenken of alle hoeken van de kamer te laten zien waarbij de laatste categorie altijd het meest vermakelijk is. Joanan Rutgers is een dichter die in deze traditie past. Bijkans alle auteurs die hij leest vereert hij met paginalange prozagedichten waarin alle facetten van zijn of haar schrijverschap en persoonlijkheid behandeld worden. Zowel de groten der aarde als de matigen tot ronduit slechten worden door hem vereeuwigd in hartstochtelijke lappen tekst waar ik zal er niet omheen draaien, geen touw aan vast te knopen valt. De laatste zending hagiografieën bevat beschouwingen over het werk van bijvoorbeeld Kader Abdolah (middelmatige brabbelaar), Jean-Paul Franssens (handige herinneringenverwerker), James Joyce (onbegrijpelijke prozagigant) en tot slot, het is bijna niet te geloven, Lulu Wang. Over haar laatste boek is veel, heel veel geschreven, wat op zich al opmerkelijk is. Maar nog opmerkelijker is het feit dat alle besprekingen op die in damesbladen na eensgezind en zeer heftig de vloer aanveegden met de charlatan Wang. Hulde aan het gezond verstand, de literatuur lijkt nog niet verloren. Maar goed, het gedicht van Joanan Rutgers. Hij doopte het 'Verlichte zwaan' (voor Lulu Wang)=, hetgeen in het meest gunstige geval van moed getuigt, maar omdat ik een eerlijke jongen ben moet ik toevoegen dat de tranen me in de ogen sprongen van het lachen, niet lang daarna gevolgd door tranen van het huilen. Ik begrijp best dat je bewonderde helden wilt toezingen in een gedicht, maar als de ene bezongene James Joyce is en de andere Lulu Wang, verwordt het maken van zo'n gedicht tot een kunstje, een middel om aan het dichten te blijven. Je krijgt het vermoeden dat elk boek, elke bundel in de ogen van deze dichter geschikt is om onderwerp te zijn van een literaire liefdesbrief. Het grootste probleem van het gedicht vind ik echter de totale onbegrijpelijkheid ervan. En dan bedoel ik niet dat ik geen moeite wil doen om een gedicht te doorgronden, integendeel, maar dat ik na twee regels reeds was vergeten wat ik in de eerste regel had gelezen. En dat gevoel hield ik 51 regels lang. Een van de redenen hiervoor is de opeenstapeling van gezwollen woorden en uiterst vergezochte beelden. Toch is het niet alles droefenis wat de klok slaat. Tussen de loftuitingen zaten twee gedichten die niet waren gewijd aan het werk van een bewonderde schrijver. Ze gaan over de dichter zelf en dat maakt onmiddelijk verschil. Ze zijn subtieler en evenwichtiger van toon, en de lezer wordt niet overspoeld door een megalomane woordbrij. In een ervan lezen we dat de dichter een grote affiniteit heeft met Rimbaud, hetgeen de keuze voor de vorm van het prozagedicht verklaart. Echter, de grootse Rimbaud verwarde nooit het tonen van een origineel beeld met het klakkeloos aan elkaar plakken van oninteressante metaforen en hoogdravende woordkunstjes. Ik hoop dat de dichter van 'Verlichte zwaan' zich in de toekomst meer zal laten inspireren door zichzelf dan door iemand die met twee gebundelde stapels papier de literatuur tot in haar diepste wezen heeft beledigd.

uit: Schrijven (2000)

Schrijver: Jasper Henderson
Inzender: Joanan Rutgers, 27 september 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 124



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)