Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hendrik Tollens: Klorinde

Klorinde

'Ach, waarom toch, Klorinde!
'Zijt gij zo schoon en wreed?
'Kan niets u dan bewegen
'Daar 'k zo veel om u leed?

'Hoe vele lange nachten
'Doorwaakte ik niet met smart!
'Wat kostte gij mij tranen,
'En zuchten aan mijn hart!

'Waarom toch laat gij vruchtloos,
'Mijn dierbre zielvriendin!
'Mij om uw liefde smeken
'En om uw wedermin?'

'Omdat', dus sprak het meisje:
'De jongling, lieve vrind!
'Zo lang hij smeekt om liefde
'Het trouwst en tederst mint.'

Henricus Franciscus Caroluszoon Tollens werd geboren in 1780 te Rotterdam. Zijn ouders kwamen uit Gent en waren van lage komaf.
Zijn vader was verfhandelaar, evenals zijn Amsterdamse oom. Hij was lid van de Remonstrantse Broederschap. Zijn oom sprak altijd op rijm met zijn neef.
In 1794 zat hij enkele jaren op kostschool te Elten. Hij was daarna aan het werk in de verfwinkel van zijn vader.
In 1800 trouwde hij tegen de wil van zijn vader met de toneelactrice Gerbranda Catherina Rivier in Oost-Souburg. De vader vond haar ver beneden hun stand, merkwaardig, hij had het blijkbaar hoog in zijn bol, ondanks zijn lage stand. Het bleek een mollige, niet echt aantrekkelijke vrouw te zijn, volgens bezoekers.
Dat Hendrik dikwijls de bordelen bezocht, mag dan ook niet verwonderlijk zijn, vooral omdat hij extra viriel in elkaar stak, getuige ook zijn erotische gedichten.
Hendrik is altijd een vlijtig verfverkoper geweest, die verf naar zijn klanten bracht tot in de uithoeken van ons land.
Hij was autodidact, wat zijn roem als dichter nog eens extra onderstreept. Vanaf 1830 was hij officiëel Hollands grootste dichter op Cats na. Hij had een groot aanzien in literaire kringen en hij kreeg dan ook vele, hoge onderscheidingen.

In het begin schreef hij overgevoelige, erotische herderszangen, hij was een patriottendichter en een toneelbewerker, maar zijn roem steeg pas echt toen hij zijn lof over de hoogtepunten in de vaderlandse geschiedenis bezong, wat de trotse nationalisten sterk beviel.
Zo beschreef hij de helden van weleer, zoals Jan van Schaffelaar, die van de toren sprong om zijn mannen te redden, het overleefde, maar werd doodgeslagen. Hij gaf daarmee de ingedeukte volksgeest een nieuw elan. Hij was de eerste echte dichter des vaderlands.
In 1822 verscheen een goedkope herdruk van zijn werk, maar liefst 10.000 exemplaren, wat tegenwoordig zelfs een unicum is.
In 1846 verliet hij zijn verfwinkel definitief en vestigde hij zich op Ottoburg te Rijswijk. Ottoburg was een herenhuis even buiten Rijswijk. Hij ontving er vele jonge en oude letterkundigen en allen loofden hem. Hij at en dronk bij de deftige rijken in de buurt en hij stond in hoog aanzien. Hij schreef het volkslied 'Wien Neerlandsch Bloed'.
Zijn werk bestond uit de verering van het huiselijk bestaan, God en Vaderland. Deels een farce, gezien zijn erotische schuinmarcheerderij. Wel nam hij het altijd op voor de armen en schonk hij hen vaak de opbrengst van menig dichtwerk.
Hij stierf in 1856 te Rijswijk. Er staat een chic standbeeld van hem in het Park te Rotterdam, in de Franse stijl, heel indrukwekkend. Ook staat er een standbeeld van hem in Rijswijk en zo hoort het. Door ernstige kritiek van de Tachtigers op zijn bombastische stijl, kromp zijn roem ineen en kwijnde zelfs weg in de schoolboeken tot louter negativiteit. Doordat zijn werk een inzicht geeft over zijn tijdsgeest, is die ravage gelukkig weer wat bijgetrokken.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 november 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 4 stemmen 1.270



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)