Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Willem Bilderdijk: Zangstukjen

Neem weg, neem weg dien afgerichten mond,
Die lippen vol verraad, met wellust overstreken;
En dat gevaarlijk oog, die valsche morgenstond,
Waar de uchtendzon van heil gereed schijnt door te breken!
Maar geef, Meinëedige, mijn kussen my weêrom,
Die panden van mijn min: zy zijn mijn eigendom.

Verberg, verberg die heuvels van albast,
Die uw bevrozen borst met levend ijs bevrachten!
En op wier sneeuwen top 't verruklijk kersjen wast,
Dat Lente en zomergloed aan 't lustgraag oog doet wachten.
Maar geef my 't hart te rug, u argloos toevertrouwd,
Dat ge in hun roofspelonk in ijzren banden houdt.

Willem Bilderdijk werd in 1756 geboren aan de Westermarkt te Amsterdam. Hij leerde al zeer vroeg lezen en schrijven, Frans en Latijn.
Zijn vader was een angstaanjagende arts en belastinginspecteur.
Willem had al snel last van oververmoeidheid door teveel gepieker. Toen hij vijf was, stond een buurjongen zeer ongelukkig op zijn voet, waaraan hij toen ontstekingen kreeg, waardoor hij ruim tien jaar in huis moest blijven. Die tijd vulde hij in door veel te studeren, te tekenen en te schrijven. Hij werd een encyclopedie, een scherp waarnemer, maar ook mensenschuw en narcistisch.
Hij begon als boekhouder in het kantoor van zijn vader, maar in 1780 was hij al een bekend dichter en had hij bevriend contact met de dichter Rhijnvis Feith en baronesse De Lannoy. Mede daardoor ging hij in Leiden rechten studeren. Na twee jaar was hij klaar en werd hij advocaat te Den Haag, waar hij vooral prinsgezinden verdedigde. Hij koos vaak partij voor de zwaksten.

In 1781 verscheen een bundel met licht erotische verzen. In 1785 trouwde hij met de nogal behaagzieke Catharina Rebecca Woesthoven, door de omstandigheden gedwongen, terwijl hij nog liefdesbrieven uitwisselde met de Leidse Anne Luzac, die al dacht verloofd te zijn met hem. Tja, dichters!

In 1795 was Holland door de Fransen bezet, waar hij zich niet bij wilde neerleggen. Willem de Vijfde vluchtte naar Engeland.

Zijn huwelijk was inmiddels een deprimerende kwelling geworden. Van hun vijf kinderen waren er drie jong gestorven, waar hij zwaar onder leed. Zijn andere kinderen heetten Elius en Louïse.

Verder zaten er veel schuldeisers achter hem aan, hij leefde nogal boven zijn stand en bezat een grote bibliotheek. Hij moest het land verlaten vanwege zijn anti-Franse houding, via Groningen ging hij naar Hamburg. Tijdens een trip naar Londen werd hij smoorverliefd op de 19-jarige Katharina Wilhelmina Schweickhardt. Hij was inmiddels 41, maar hij vond dat Katharina zijn nieuwe vrouw was. De vader van Katharina verbood hem de omgang met zijn jonge dochter. Zijn uiterlijk had hij ook al niet mee, iemand die schrik aanjoeg met van die grote wenkbrauwen, weemoedige ogen en stroeve gelaatstrekken. Hij ging in Brunswijk wonen en Katharina woonde, na vele liefdesbrieven over en weer, op enkele uren afstand. Hij leefde van het lesgeven. In Duitsland kregen ze vijf kinderen, van wie er vier op jonge leeftijd stierven.
Zijn melancholie en levenslange doodsverlangen greep hem steeds heftiger naar de keel. Of hij ooit pogingen tot suïcide heeft ondernomen, is heel goed mogelijk, in ieder geval schreef bijna niemand zoveel over de neigingen daartoe, overwogen heeft hij het vaak, ook al verpakte hij het anders.
In 1802 scheidde hij officieel van Catharina de eerste. Katharina en hij woonden nog vier jaar in Brunswijk, toen in Leiden, Den Haag en Amsterdam. In 1806 mocht hij volgens de hoge heren legaal terugkeren naar Holland en hij werkte aan een Koninklijke Bibliotheek.
In 1810 kreeg Katharine miskramen en hij was diep ongelukkig en ontroostbaar. Hij leefde van brood en bier en opium.
In 1817 verhuisden ze naar Leiden, waar hij weer een nare tijd had. Hij schreef er wel meer dan 27 dichtbundels, maar vrienden had hij nauwelijks, meer vijanden vanwege zijn scherp-kritische polemieken.
In 1827 verhuisde hij tenslotte naar de Grote Markt te Haarlem. Zijn diepbeminde vrouw stierf en hij bleef achter met zijn zoon Lodewijk, tot ook hij, na zoveel jaren van bitter lijden en moedig getrotseerde depressies, eindelijk mocht sterven.
Hij was een christen in hart en nieren.

Ik heb 'De Cykloop' uit 1828 hier voor me liggen, nog van tijdens zijn leven, in zeer goede staat en met de donkerzwarte letters bijna door het papier heengedrukt. Het beslaat 48 bladzijden en is gedrukt bij C.A. Spin en uitgegeven bij Ten Brink & De Vries te Amsterdam. Heel apart.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 november 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.5 met 2 stemmen 378



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)