Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Esther Jansma: De geliefden

De geliefden

Hij lag op de rotsen aangespoeld
en droomde dat haar stem hem riep, zand
dat over hem werd uitgestrooid en verwaaide.
De zee legde zich neer aan zijn borst.
Zijn hart was de broedplaats van kleurige
vogels. De wind keerde terug.
Een voor een stegen de vogels op,
ze schreeuwden en vielen omhoog, hulpeloos
werden ze opzij gesmeten.
Zijn hart was een wond, een verlaten kamer
toen ze hem vond, het verschil tussen hem
en de grond was liefde, meer niet.
Ze tilde hem op. Zacht probeerde ze
zijn mond te sluiten. In het schip
probeerde ze zijn mond te sluiten.
Ze zweeg en duwde zijn lippen op elkaar.
Ze zweeg en legde zijn armen om haar hals
Het lukte. Zijn hoofd ligt op haar schouder.
Hij zwijgt. Ze varen. Ze zijn alles voor elkaar.


Esther Jansma is geboren in 1958 te Amsterdam. Ze is met een tweelingzus geboren.
Haar vader was de beeldhouwer Adam Jansma (1929 - 1964); het oorlogsmonument 'Het buikschot' is van zijn handen. Het staat op de plek waar de Duitsers drie willekeurige gevangenen hebben gefusilleerd.
In 1964 stierf haar 35-jarige vader door een auto-ongeluk. Zij was zes jaar.
In 1970 zat ze op het gymnasium en publiceerde ze haar eerste gedichten in de schoolkrant. Zo zijn de meesten begonnen.
In 1976 ging ze als au-pair naar Parijs en daar besloot ze schrijfster te worden. Ze ging filosofie studeren aan de Amsterdamse Universiteit, maar ze stopte ermee tijdens de doctoraalfase. Daarna is ze archeologie gaan studeren.
In 1984 publiceerde ze met gedichten in Maatstaf, Bzzlletin en De Tweede Ronde. Haar naam was gevestigd.
In 1988 verscheen haar debuutbundel 'Stem onder mijn bed' en twee jaar later 'Bloem, steen'. Beide bundels staan in het teken van haar gestorven ouders en twee vroeggestorven kinderen. Dit verlies heeft ze recht uit het hart meesterlijk verwoord, het grijpt je letterlijk naar de keel.

In 1993 verscheen 'Waaigat', minder over leven en dood, meer over het mysterieuze bestaan en de duistere kanten van menselijk handelen.
In 1995 promoveerde ze cum laude archeologie en haar specialisatie was houtonderzoek, o.a. de datering van de groeiringen in bomen, de dendrochronologie, door haarzelf de boomtijdkunde genoemd.
In 1997 verscheen 'Picknick op de wenteltrap', een prozawerk.
In 1999 verscheen 'Hier is de tijd', over hoe de taal tekort schiet, ze ontving daarvoor de VSB-Poëzieprijs.
Ook kreeg ze de Halewijn-literatuurprijs van Roermond.

James Brockway vertaalde haar poëzie naar het Engels.

In 2001 kreeg ze de Hughes C. Pernathprijs en in 2006 het A. Roland Holst stipendium en de Jan Campertprijs.

Ze werkt aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (OCW) en ze heeft de wetenschappelijke leiding van de Stichting Nederlands centrum voor Dendrochronologie.

In 2007 werd ze benoemd tot bijzonder hoogleraar dendrochronologie en paleoecologie aan de Utrechtse Universiteit.

In 2010 verscheen de tot nu toe laatste bundel 'Eerst'.

Ze schreef er zo'n tien bundels nu. Van deze vurige archeologe en even vurige dichteres kunnen we nog meerdere bundels verwachten; ze berijdt Pegasus als geen andere dichteres. Het gevleugelde paard stijgert breedglimlachend onder haar terecht fiere lichaam.

Schrijver: Joanan Rutgers, 6 januari 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 2 stemmen 364



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)