Reine Wellens: Afscheid en Troost
Afscheid
Als aders op witte huid, zo staan ze
aan de lucht, de bomen aan de einder.
Landschap dat zich sinds altijd
herhaalt in glooiende eeuwen akkerland.
Het voorjaar wacht in harde botten
maar de sleedoorn bloeit als toen
ik nog een meisje was, lichtjaren her.
Lente breekt zich baan, als verdriet,
het eerste vloeien van bloed. Komen
en gaan. Loop verder. Achter dit struikgewas
wacht de terugkeer. De bomen blijven.
Reine Wellens is geboren rond 1950, waar weet ik niet.
Ze is germaniste en ze was lerares. Op de universiteit zat ze in de redactie van 'Universitas' en later werd ze redactielid van Muzisch Meerdaal. Ze vertaalt werk uit het Engels.
Haar schrijfthema's zijn o.a.: de natuur, verwantschap, verbondenheid, vervreemding, heimwee en verlies.
Ze is de winnares van de B. Craeneprijs en de Poëzieprijs van Merendree. Ze publiceerde o.a. in: Muzisch Meerdaal, Gierik&NVT, Schoontijd, Concept en Het Oosten.
Ook staat Reine in de prachtig uitgevoerde bloemlezing 'Volmaakte aanwezigheid, volmaakt gemis' (uitgeverij Leuven) als één van de veertig beste dichteressen van Nederland en Vlaanderen. Ze staat daar in een gewichtige lijst namen.
Ze ia dan ook zelf een zwaargewicht wat haar poëtische inhoud betreft, niet haar uiterlijk, want ze oogt fragiel en tenger doorleefd.
Ze woont tegenwoordig in Haasrode, mooi gelegen aan de rand van het verademende Meerdaalwoud.
Ze heeft twee volwassen zoons en een opgroeiende dochter, al is die misschien inmiddels ook al volwassen.
Ze droeg ooit gedichten voor in het Hannah-huis, een huis voor kunst en samenwerking te Herent. Dat deed ze in samenwerking met de cellist Herman Van Puyenbroeck. Ze trad ook op in de Kruidtuin te Leuven, tijdens Poëzie en Tai Chi met als thema 'De Verleiding'.
Verder was ze jurylid van de Poëziewedstrijd Moederland en de Mengtaal-poëzieprijs.
Tevens is ze lid van het schrijverscollectief/de poëziegroep Mengmettaal in Leuven, met Lieve Devijver als voorzitster.
Ze geeft geregeld poëzie-ateliers aan oudere mensen.
Helaas, meer kan ik er niet van maken, daarom ter afsluiting nog een mooi gedicht van deze diepzinnige vrouw:
Troost
Een woud van koelte is het heiligdom
dat wij betreden uit de blinde namiddag
in deze vreemde stad. Oefenstond.
Als honing druipt het orgelspel
in onze wonden. Vanuit de sluitsteen
delen zich als volmaakte parten
van een vrucht, de ribben van het gewelf.
Geplaatst in de categorie: literatuur