Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

H.H. Ter Balkt: Usselo, herbezocht

Usselo, herbezocht

De hemelen glimlachten toen altijddurend
als de glimlach van de Mona Lisa; onder
de wegwijzers en hun gerechtige arm blonk
de spiegeling van lantarens in de poel met
boomstammen, en altijd was 't de bloeitijd
van de distels, lasteraars leven hier niet,
sprak het hooiland; later staken ze de weg
neer; zoete moederkoek van de daken;
polsstokken kruisten hamerstelen; harde
houten neuzen van wagens besnuffelen het bos,
zwepen doorvlogen de wolk bij de zuring,
en 't stof dooft de zomer als vroeger in
de onweersdagen toen Usselo, keizerrijk
op een kar voorbijratelde in zon en regen;
snel flitsten de wielen en hoger dan de
vliegen en vogels vlogen spatten de
zonnestralen uiteen op de voerlui en
dennennaalden, jij lieflijk goudstof
van weleer.


Herman Hendrik Ter Balkt (roepnaam: Harry) is geboren in 1938 te Usselo bij Enschede.
Toen hij 9 was schreef hij zijn eerste versje, toen hij 15 was zijn eerste echte gedicht.
In 1956 verliet hij het Lyceum zonder een diploma en werd hij leerling-journalist.
In 1957 verscheen zijn prozadebuut 'De weg naar de uiterste randen'.
In 1958 zat hij op de Kweekschool te Almelo, zodat hij in 1960 leraar was te Zandpol.
In 1967 verhuisde hij naar Nijmegen, werkend als leraar.
In 1969 debuteerde hij in 'Bijster' en zijn dichtdebuut 'Boerengedichten' verscheen.
In 1973 verscheen zijn roman 'Zwijg' onder het pseudoniem Foel Aos.
Hij kreeg de Herman Gorterprijs voor 'De gloeilampen; De varkens'.
In 1975 kreeg hij de Kabouter van het Oosten-prijs voor 'Boerengedichten' en 'Uier van 't Oosten'.
Vanaf 1979 schreef hij niet meer onder zijn pseudoniem Habakuk de Tweede de Balker.
In 1980 kreeg hij de Henriëtte R. Holst-prijs voor 'Waar de burchten stonden en de snoek zwom'.
In 1983 stopte hij met zijn leraarschap en werd hij full-time schrijver. Hij deed poëziebesprekingen in Het Parool en in 1988 kreeg hij de Jan Campertprijs en in 1993 de Charlotte Köhlerprijs voor Literatuur.
In 1997 de Karel de Grote-prijs en in 1998 de Constantijn Huygensprijs, in 2003 opgevolgd door de P.C. Hooftprijs.

In 2008 verscheen 'Vuur' en in 2010 'Onder de bladerkronen'.
Hij publiceerde zo rond de dertig dichtbundels.
Hij is een boerendichter, aards en nors-kolderiek, weerbarstig en koppig. Hij schreef ook essays, toneel en dus proza. 'Ik bezing het vertrapte', zegt hij en hij is dan ook tegen de zeevervuiling en kerncentrales.
Zijn werk is weemoedig, vol heimwee naar Twente, breedsprakig en breedgebarend, gul als zijn wezen.
Opvallend is zijn lange haar en een bijna androgyn gelaat.
Hij is getrouwd en hij woont in nog steeds in Nijmegen, in de natuurrijke wijk Neerbosch Oost.
Hij lijdt aan manische depressiviteit, net als Van Gogh.
Ik hoorde hem eens voordragen tijdens Poetry International. Een zeer imponerende man met een nasaal-aardse, zeer donkere grotstem. Een unieke berestem die bij zijn doorleefde berepostuur past. Een dichter van groot psychisch formaat.

Schrijver: Joanan Rutgers, 9 maart 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 3 stemmen 96



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)