Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Tonnus Oosterhoff: Als je niet buigt...

Als je niet buigt word je gebogen,
o, wees maar niet bang, je wordt gebogen, het buigt je, het
drukt je met kracht neer.

Je wordt door iedereen verlaten, ja, door jezelf.
Wees niet bang, het is snel voorbij met het gekloot.
Want gekloot is het en het wordt niet beter.

''t Is voorlopig nog toekomstmuziek,' luilakt de
radiopresentator, 'vrede en broederschap.'
In huis staat een koude mist.

Ga ik in een kastje? Heb je me al in een kastje?
Geef mij je handje, kind, ik word een blinde.

Toen Jezus een kindje was had hij een tuintje waarin hij
rozen kweekte. Ze waren tegen de sneeuw bestand:
toen de sneeuw kwam bloeiden ze mooier.

Je kunt het beste niemand geloven, hecht geen waarde aan praatjes.
Wie heeft het meetsnoer over de aarde gelegd?
Wie heeft ware grootte ingesteld?
Die heeft alle rechte lijnen voor je gebogen.
Zodat je je, als je je tot verzet opricht, juist buigt.


Tonnus Oosterhoff is geboren in 1953 te Leiden.
In 1965 zat hij op het gymnasium (alfa-richting) te Groningen.
In 1972 studeerde hij Nederlandse taal- en letterkunde en psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna studeerde hij psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij ging werken als schoolpsycholoog.

In 1990, behoorlijk laat, verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Boerentijger' met poëzie over sprekend speelgoed, vallende schorten en geheime agenten. De bundel werd bekroond met de C. Buddingh'-prijs.
Hij ging werken als tekstschrijver.
In 1991 verscheen zijn prozadebuut 'Vogelzaken', een verhalenbundel.
In 1994 verscheen zijn romandebuut 'Het dikke hart' en hij ontving de Herman Gorter-prijs.
In 1995 ontving hij de Multatuli-prijs voor 'Het dikke hart'.
In 1998 ontving hij de Jan Campert-prijs voor 'Robuuste tongval, een stralend plenum'.

In 2001 begon hij een eigen website met bewegende gedichten. Ze bewegen nog steeds.
In 2003 ontving hij de VSB-Poëzieprijs (25.000 euro) voor 'Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen'.
Tonnus is zeer experimenteel en altijd weer vernieuwend, zo heeft hij al heel wat slangenhuiden achter zich gelaten. Hij is niet vormvast en altijd weer anders qua inhoud.
Zijn bewegende gedichten gaan o.a. over: klemmende deurtjes, zelfdoding, barbecue en televisieprogramma's.
Hij publiceert bij De Bezige Bij.
Hij is nergens bij in te delen, al noemt hij zelf Leopold, Kemp, De Vries en Ouwens, eveneens ongrijpbare eenlingen.
Hij wil ook niet dat je als lezer vat op hem krijgt, hij wenst mysterieus te blijven via vreemde toverwoordkunsten.
Rob Schouten ziet gelijkenissen met Gerrit Achterberg en Philip Larkin. Hij gebruikt regelmatig neologismen en vreemde woordcombinaties. Zo nieuw is het allemaal ook weer niet, gezien Paul van Ostaijen en dergelijken. Hij hutselt oude woorden opnieuw door elkaar. Hij is wel erg gericht op de buitenwereld, er ontbreekt een dosis verinnerlijking, maar dat is weer verklaarbaar, omdat hij niet gekend wil worden. Zijn persoonlijke geslotenheid wekt irritatie op. Zijn werk is ronduit gekmakend (vreemd voor een psycholoog!), bewust chaotisch, merkwaardig fragmentarisch alsof we met een denkstoornis te maken hebben, daarbij bijzonder emotioneel gebrekkig en verarmd.
Is hij niet eerder een op hol geslagen psycholoog, die met inkt zit te kliederen, vol hiaten en woordbrokstukken? Is hij zijn gekten aan het uitleven en wordt hij geëerd, omdat niemand er iets van snapt en dus zal het wel geniaal zijn? Ook al zal hij iets van de sprookjesfiguur de naakte keizer hebben ... Hij blijft desalniettemin nog steeds boeien, immers, hij hult zich in raadselen en dat hij met taal kan spelen is overduidelijk. Hij schreef ooit 'ik zeg om te communiceren niets om te communiceren', schijnbaar over Lucebert gezegd, maar ziedaar, toch een zelfportret en het volgende zegt nog meer: 'Ons gebots in bed een rinkelende cimbaal. De liefde beweegt zon en sterren maar de mijne brengt niets naar de overkant.'

Ooit debuteerde hij in Raster.
Voorts schreef hij een essaybundel, toneel- en hoorspelen.
In 2010 ontving hij de Guido Gezelleprijs (5000 euro) voor 'Ware grootte' uit 2008. De jury vond zijn werk 'vreemd, grappig, verontrustend'. Vooral dat laatste, dat gevoel krijg ik nu ook de hele tijd. Gaat het wel helemaal goed met die man? Of leidt hij bewust zijn lezers om de tuin met een hakkelende, vervreemdende pose? Moet je sommige dichters maar niet al te serieus nemen, is dat het?

Hij woont en werkt in een piepklein dorpje met iets van 20 huizen, op het Groninger platteland en hij was er ooit, let op, reserve brugwachter. Reserve. Ik zou er gillend gek worden!

Schrijver: Joanan Rutgers, 22 mei 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.5 met 2 stemmen 270



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)