Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Erik Spinoy: Kasselse Apollo

Kasselse Apollo

We kennen niet zijn ongelooflijk hoofd
waarin de appels rijpten. (Zijn tors is
marmer, wit gewelfd.) Wij zien niet meer
de grens die door de ogen liep, waar zon
in sterren overgaat. Maar eens dan breekt
zijn stilte aan. Dan wekt hij slaapsters op,
tot beelden van verhevenheid.

Ooit neemt hij in uw ogen plaats, zijn voet
stapt plechtig uit de tijd. Hij stijgt in u
een hemel in, en zoekt steeds hoger (oude
Montgolfière) naar oeverloze leegten, ver.

Smalwangige atleet. Door hem schrijft gij
de regenboog aan God opnieuw, of Iris, toe.
Loop om zijn mathematisch lichaam heen.
Hij woont zo ver. Er is geen plek
die u niet ziet.

Uw leven moet nu anders zijn.


Erik Spinoy is geboren in 1960 te Aalst. Hij woont nu in Heule-Kortrijk. Hij werkt sinds 1996 als leraar moderne Nederlandse literatuur aan de Universiteit van Luik.
Erik zat op de lagere en middelbare school van Sint-Niklaas. Op het Sint-Jozef-Klein-Seminarie kreeg hij ook les van Anton van Wilderode.
Hij studeerde Germaanse taal- en letterkunde aan de K.U. te Leuven.
In 1982 richtte hij met studiegenoot Dirk van Bastelaere en Mark Elen 'R.I.P. Driemaandelijks tijdschrift voor literatuur en stijl' op. Het telde slechts vier nummers, maar de nieuwe toon was gezet, de toon van de postmodernisten.
In 1983/1984 studeerde hij aan de Universiteit van Wenen.
In 1986 verscheen zijn dichtbundeldebuut 'De jagers in de sneeuw', wat verwijst naar Pieter Brueghel de Oudere met Wenen als uitgangspunt. Hij won er de Vlaamse Poëzieprijs mee.
In 1987 verscheen de verzamelbundel 'Twist met ons', met een voorwoord van Benno Barnard over het postmodernisme, al vielen niet alle geplaatste dichters daar expliciet onder.
Van 1987 tot 1994 werkte hij als assistent Nederlandse literatuur aan de Universiteit van Leuven.
In 1990 verscheen 'Susette', de naam van de minnares van Hölderlin. Beloond met de Hugues C. Pernathprijs.
In 1992 werd hij redactielid van Yang.
In 1993 verscheen 'Fratsen'.
In 1994 promoveerde hij op een proefschrift over Paul van Ostaijen.
In 1995 verscheen 'De smaak ervan'.
In 1996 was hij redactielid van 'Freespace, Nieuwzuid'. Ook was hij nog kort redacteur bij de Vlaamse Gids.

In 2002 verscheen 'Boze wolven', over het probleem van de identiteit, hoe mensen die opbouwen en invoegen. Hij doet de rationele academicus en de irrationele wolfman in zichzelf elkaar de hand reiken.
In 2006 ontving hij de Prijs voor Letterkunde.
De industrie produceert vaak verrassende kunstwerken, vindt hij.
Hij is ook essayist en hij noemt zijn dichterschap een klein stroompje in een grote stroom. Zijn werk is licht ironisch, filosofisch en vol intertekstuele lijnen. Hij onderzoekt de grenzen van het kennen en hij toetst daarbij de werkelijkheid. Hij voelt zich verwant met Rilke, Hölderlin, Trakl en Van Ostaijen.
In 2007 verscheen 'Ik, en andere gedichten' bij Manteau.
In 2009 was hij curator van de tentoonstelling 'Blue Eyed Bitches Dancing', met kunst van Tamara Van San.
In 2011 verscheen de bundel 'Dode kamer', over het identiteitsloze lichaam afgesneden van de werkelijkheid, geïnspireerd door de filosoof Jean-François Lyotard en ook door het werk van Ann Veronica Janssens. Het is duidelijk dat deze dichter nog veel vaker aan de bel zal trekken en hopelijk vanuit steeds veranderende invalshoeken.

Schrijver: Joanan Rutgers, 27 mei 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

5.0 met 1 stemmen 155



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)