Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

IK DENK, DUS IK BEN! MAAR WIE BEN IK?

Er is iets merkwaardigs aan de hand met de manier waarop wij mensen doorgaans onszelf beschouwen. Dat blijkt uit de manier waarop wij over onszelf plegen te denken en te spreken. Het zal u wel net zo gaan als mij: ik heb het bijvoorbeeld over “mijn ledematen, mijn organen, mijn lichaam, mijn hersenen”. De vraag is: wat betekent hier “mijn”, wie is de “ik” die zegt: “ik gebruik mijn hersenen”? Alsof mijn hersenen een soort extern gereedschap zijn. Nog vreemder is de bewering: “ik denk na over mijn hersenen”. Waar doe ik dat mee? Met mijn hersenen natuurlijk!. Denk ik dus met mijn hersenen na over mijn hersenen? Of denken mijn hersenen na over zichzelf? Of is er eigenlijk geen verschil tussen mij en mijn hersenen? Bén ik mijn brein? Maar waarom heb ik het dan nog steeds over “mijn brein”? Want dat impliceert dat het brein en ik juist niét identiek zijn. Kunnen we “hebben” (ik heb een lichaam enz.) maar niet beter vervangen door “zijn”: ik ben een lichaam met organen, ledematen, een brein enz. en het “ik”, mijn zelfbewustzijn, is de vrucht van de samenwerking tussen alle atomen, moleculen en cellen waaruit mijn lichaam is opgebouwd. Het geheel is immers vaak meer dan een optelsom van de delen (1 + 1 = 3) en het zou dit “meer” kunnen zijn, dat het lichaam overstijgt en het zelfbewustzijn oplevert.

Even een zijsprongetje naar de natuurkunde. De quantummechanica leert ons dat een waarnemer de kleinste deeltjes in de natuur niet kan observeren zonder ze door zijn waarneming te veranderen. De waarnemer en het waargenomene hebben namelijk een wezenlijke relatie. Ze maken beiden deel uit van één samenhangend systeem. Wat de waarnemer waarneemt, is daardoor niet een van hem onafhankelijke werkelijkheid, maar het resultaat van zijn interactie met het geobserveerde. Geldt dat ook als we onszélf observeren? Of als we de persoonlijkheidsstructuur van iemand anders bestuderen?

Nu een kleine gedachte-exercitie. Stel dat u opdracht krijgt om op een recorder nauwkeurig mondeling te rapporteren wat u denkt (even aangenomen dat u even vlug zou kunnen spreken als denken). U gaat zitten en u vraagt zich af: wat denk ik? Onmiddellijk zegt u: “Ik denk: wat denk ik?” En prompt daarna: “Ik denk: ik denk: wat denk ik?” En vervolgens: “Ik denk: ik denk: ik denk: wat denk ik?” En zo voort. Het is duidelijk, de vraag gaat rondzingen en leidt tot niets. U kunt niet over uw denken nadenken zonder tegelijkertijd uw denken te beïnvloeden.

Het is een bekend gegeven dat een mens zichzelf, zijn eigen denken, niet kan objectiveren. Stel voor dat u met een vernuftig instrumentarium tot op quantumniveau toe de toestand zou kunnen waarnemen waarin uw eigen hersenen verkeren, dan zou de waarneming zelf die toestand onmiddellijk weer veranderen en de waarneming van die verandering zou de toestand opnieuw veranderen en zo voort.

Als u het dan zelf niet kunt, zou in theorie dan niet iemand ánders in staat zijn om (opnieuw met dat denkbeeldige instrumentarium) uw hersenprocessen waar te nemen zonder ze te beïnvloeden? Dat zou, zoals uit het voorafgaande blijkt, alleen mogelijk zijn als die andere (de waarnemer dus) geen wezenlijke relatie met u heeft, dus ten opzichte van u geheel onafhankelijk is. Hoe zit dat met de betrokkenheid van mensen onderling, dus met de wederzijdse betrokkenheid van u en uw waarnemer? Jaren geleden alweer schreef Gary Zukav in zijn destijds populaire boek “De Dansende Woe-Li Meesters”:
“De nieuwe fysica leert ons dat een waarnemer niet kan observeren, zonder wat hij ziet te veranderen. Waarnemer en het geobjectiveerde staan tot elkaar in een werkelijke en wezenlijke relatie. Hoe deze onderlinge relatie precies werkt, is niet duidelijk, maar er komen steeds meer bewijzen dat het onderscheid tussen ‘hierbinnen’ en ‘daarbuiten’ een illusie is.”
Als dit juist is, dan volgt daaruit, dat ik niet alleen mijzelf niet kan objectiveren, maar evenmin iets wat buiten mij bestaat. Het eerste niet doordat “ik” en “mezelf” in onderlinge afhankelijkheid op elkaar betrokken zijn, het tweede niet doordat “ik” en “de buitenwereld” een vergelijkbare samenhang vertonen.

Summa summarum: u denkt, dus u bent. Maar de vraag wié u bent, is niet objectief te beantwoorden. Niet door uzelf. Niet door iemand anders. Is dat erg? Ik kan er niet van wakker liggen.

Schrijver: H.P. Winkelman, 14 juli 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.7 met 3 stemmen 144



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)