Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER HET WARE GELOOF (slot)

“God wil het.”
“God wil het niet.”
De meest voor de hand liggende vraag aan mensen die pretenderen zo precies te weten wat God wel of niet wil, is natuurlijk: “hoe weet u dat?” En bij doorvragen blijkt het antwoord dan vrijwel altijd weer te verzanden in een niet al te schrandere cirkelredenering. “Dat weet ik, omdat God het in zijn Woord heeft geopenbaard,” (in bijbel, tenach, koran of welk ander “heilig” boek dan ook). Volgende vraag: “Maar hoe weet u zo zeker dat het boek Gods woord is?” Antwoord: “omdat dat in het boek geschreven staat”. En zo is de cirkel dan weer rond!

Laten we maar eens kijken hoe een gewoon woordenboek begrippen als geloof en geloofsartikel omschrijft.
Bij het lemma “geloofsartikel” staat: “geloofswaarheid, grondstelling van het geloof; zie dogma.”
Kijk ik bij dogma, dan lees ik: “aan geen redenering meer onderworpen geloofsartikel.”
En de omschrijving van geloven luidt: “voor waar aannemen, vertrouwen stellen in iemand of iets, voor waar houden op gezag van anderen.”
Ach, wat een relativerende en bevrijdende definities zijn dat! Ineens staan we weer helemaal met beide voeten op de grond. Als iedereen, jood, christen, moslim, boeddhist, hindoe, theïst of atheïst, dit nu eens diep tot zich liet doordringen, wat een godsvrede zou er dan op aarde heersen.

Een uitspraak die “aan geen redenering is onderworpen” is dus geen “stellig weten of kennis” maar een stellig geloof! En waarom is zo’n uitspraak aan geen redenering onderworpen? Omdat ze onbewijsbaar is. Wat overigens natuurlijk ook weer niet betekent dat ze dús onwaar is. Het is evenwel geen objectieve, maar een subjectieve waarheid. Het is uitsluitend waar voor wie het als waarheid aanvaardt. En iemand aanvaardt het als waarheid uit een persoonlijke overtuiging, doorgaans wortelend in gezag van ouders, leraren, pastor, rabbi, imam, goeroe, auteur van een geschrift of van wie dan ook die zijn/haar vertrouwen geniet.

Het misverstand dat mensen denken gedetailleerd te weten wat God wil of niet wil, begint denk ik al bij de veronderstelling dat we het begrip “God” kunnen doorgronden. Want is het eigenlijk niet ongelofelijk arrogant om God, opgevat als oerbron van al het zijnde en dus ook van ons menselijk bestaan, “persoonlijke eigenschappen” toe te dichten? God opvatten als persoon, dat is God binnen ons voorstellingsvermogen trekken, God inkaderen in ons denkraam. Maar een waterdruppel kan de oceaan niet omvatten, noch een zandkorrel de woestijn, noch het menselijk brein Gods Geest.

“God is Liefde, en wie in de Liefde blijft, blijft in God en God in hem”, zegt Johannes.
Bovenpersoonlijk!
“In Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij,” zegt Paulus tegen de filosofen op de Areopagus. Bovenpersoonlijk!
“God is Geest,” zegt Jezus.
Bovenpersoonlijk!
En aan de profeet Elia openbaart God zich “in het zachte suizen van de stilte.”
Bovenpersoonlijk!

God.
Geest van Liefde waarin wij leven, ons bewegen en zijn.
Het zachte suizen van de stilte.

Geloofsartikelen! Onwetenschappelijk! Onbewijsbaar! Niemand verplicht ons ze te geloven. Niemand belet ons ze voor waar aan te nemen.

Schrijver: H.P. Winkelman, 1 september 2011


Geplaatst in de categorie: religie

1.8 met 5 stemmen 128



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)