Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER COÏNCIDENTIE

Schopenhauer definieerde coïncidentie als "het gelijktijdig plaatsvinden van causaal niet met elkaar verbonden gebeurtenissen". In de letterlijke betekenis van het woord (samenvallen) klopt dat natuurlijk wel. Maar doorgaans spreken we pas van coïncidentie en vaker nog van toeval als we ópmerken dat twee niet rechtstreeks causaal met elkaar verbonden gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden én als dat samenvallen ons bovendien zin- of betekenisvol voorkomt.

Coïncidentie, opgevat als toeval, is dus een kwestie van waarneming en interpretatie en vindt als zodanig alleen plaats in de hoofden van de waarnemers. Eigenlijk zouden we dus beter kunnen zeggen "dat is opmerkelijk" dan "dat is toevallig", want een gebeurtenis die wij niet "opmerkelijk" vinden, is niet minder bijzonder dan een gebeurtenis die ons heel uitzonderlijk en merkwaardig voorkomt.

Als we bij voorbeeld met een dobbelsteen zes maal achtereen 6 werpen, is dat niet “toevalliger” dan wanneer we achtereenvolgens 3, 2, 6, 5, 1 en 4 zouden hebben gegooid. Elke reeks van zes worpen geeft een even "bijzondere" uitkomst. Wij beschóuwen de ene uitkomst alleen maar als toevalliger (want merkwaardiger) dan de andere, maar dat ligt dus aan ons, aan ons waardeoordeel, niet aan de uitkomst als zodanig.Als bij voorbeeld de bovengenoemde combinatie 3, 2, 6, 5, 1, 4 een hoge geldprijs had opgeleverd, zouden we dié worp juist toevallig hebben gevonden.

Als we op de weg achtereenvolgens gepasseerd worden door vijf auto's waarvan de nummerborden successievelijk de getallen 72, 73, 74, 75 en 76 vermelden, dan vinden we dat opmerkelijk of "toevallig". Maar iemand anders kan het juist heel toevallig vinden dat hem achtereenvolgens de nummers 64, 49, 36, 25 en 16 passeren, want hij herkent er de kwadraten in van 8, 7, 6, 5 en 4. Weer iemand anders valt van verbazing achterover als achter elkaar de nummers 18, 35, 12, 79 en 65 voorbij snorren, want laten dat nu precies de huisnummers zijn van zijn kinderen waarheen hij onderweg is! En een vierde automobilist kan zijn ogen niet geloven als hem achter elkaar de nummers 17, 19, 23, 29 en 31 passeren, want hij ziet meteen dat het opeenvolgende priemgetallen zijn.

Het zou niet moeilijk zijn nog een reeks soortgelijke voorbeelden te bedenken. Ze zouden allemaal het feit illustreren dat wat we toeval noemen (hier in de gedaante van serialiteit) een kwestie is van waarneming en van de subjectieve interpretatie daarvan.

Hetzelfde geldt voor nog een andere vorm waarin het schijnbare toeval zich aan ons kan presenteren, namelijk die van de synchroniciteit, door Jung gedefinieerd als "het gelijktijdig plaatsvinden van twee zinrijke, maar niet causaal verbonden gebeurtenissen" of ook als "een coïncidentie in de tijd van twee of meer niet causaal met elkaar verbonden gebeurtenissen, die dezelfde of een soortgelijke betekenis hebben". De definities zelf geven al aan, dat ook deze vorm van "toeval" afhankelijk is van de menselijke waarneming en betekenisverlening.

Waarom verbazen we ons eigenlijk over verschijnselen als serialiteit en synchroniciteit? Zulke verschijnselen tonen aan (of maken het op z'n minst waarschijnlijk) dat gebeurtenissen samenhang vertonen, patronen vormen. Maar is dat wel zoveel buitengewoner dan wat we kunnen waarnemen bij allerlei "natuurlijke" processen die wij "gewoon" vinden?

Neem een sneeuwvlok: voor iemand die geen idee heeft van de natuurwetten die bepalend zijn voor kristallisatie in het algemeen en de vorming van sneeuwkristallen in het bijzonder, moet het toch wel een raadselachtige, ongelofelijke samenloop van omstandigheden lijken, dat er uit zoiets chaotisch als waterdamp zulke prachtige, zuiver mathematische figuren kunnen ontstaan, en dat niet éénmaal, maar miljoenen malen tegelijk en achtereen. Als we dát verschijnsel "natuurlijk" vinden, waarom willen we dan ineens van toeval, van onoorzakelijkheid of van bovennatuurlijkheid spreken als we waarnemen dat ándere gebeurtenissen waarvan we de onderlinge betrokkenheid niet doorzien, samenvallen tot (in onze ogen) zinrijke patronen? Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat zulke gebeurtenissen niét oorzakelijk zijn. En als ze wél oorzakelijk zijn, zijn ze per definitie niét toevallig.

Ook in het menselijk lichaam (om een ander voorbeeld te geven) spelen zich onvoorstelbaar ingewikkelde processen af. De groei van een bevruchte eicel tot een volwassen lichaam met alle organen die er deel van uitmaken en er in samenwerken, kan model staan voor een causaal of causaal-finaal proces. Gesteld dat iemand die niets van de wetmatigheden van dit proces afweet, de voortgang ervan een tijd lang tot in details zou kunnen waarnemen, dan zou hij of zij menen op ongelofelijk veel schijnbare toevalligheden te stuiten in de vorm van synchroniciteiten en serialiteiten.

Op een overeenkomstige wijze kunnen zowel in de menselijke samenleving als in de totale ecologische samenhang op onze planeet, de schijnbare toevalligheden (als samenloop van gebeurtenissen) deel uitmaken van een causaal of een causaal-finaal proces. Ons probleem is “slechts” dat we de wetmatigheden die erin werkzaam zijn niet altijd kunnen blootleggen en dat we zin en betekenis niet altijd kunnen doorgronden, doordat we vaak maar heel kleine of korte fragmenten waarnemen van ontwikkelingen die zich over lange tijd en grote ruimten kunnen uitstrekken.

Schrijver: H.P. Winkelman, 5 september 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.9 met 7 stemmen 427



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
paarlen voor de zwijnen
Datum:
5 september 2011
Zonder te schermen met namen van filosofen en andere wetenschappelijke feiten is de uitspraak: ev'rything is in the eye of the beholder al zo oud als de wereld en werd al zeer lang geleden als zinnig ervaren.
Oftewel: wees maar niet al te zeker van uw zaak, een gegronde twijfel over wat U als normaal beschouwt is zeer nuttig.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)