Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Lévi Weemoedt: Achterblijvers

Achterblijvers

Ik fiets maar door het Westland.
Ik maal de trappers rond.
Ik ben altijd zo treurig.
Maar fietsen is gezond.

Van koeien en van eendjes
zie ik nog niet de helft.
Maar ik zie elk dood vogeltje
van Vlaardingen tot Delft.

Achter mij in mijn mandje
jankt mijn kleine hond.
Die loopt, in plaats van fietsen,
veel liever op de grond.

Die loopt veel liever te rennen
achter een leuke meid.
Daar ben ik best jaloers op.
Ik ben de mijne kwijt.

Dat gaat zo in het leven.
Dat is gerust normaal.
En fietsen, zegt de dokter,
is goed voor elke kwaal.

Dus fiets ik maar door 't Westland.
Ik maal de trappers rond.
Ik ben altijd zo treurig.
Maar fietsen is gezond.

Isaäk Jacobus van Wijk, oftewel Lévi Weemoedt, is geboren in 1948 te Geldrop, al beweert hijzelf in Vlaardingen.
Na het succesvol behalen van het gymnasiumdiploma ging hij Nederlands studeren aan de universiteit van Leiden. Maar eenmaal in Leiden gearriveerd, kreeg hij meerdere interesses, zoals klassieke talen, theologie, psychologie en geschiedenis, waardoor hij zichzelf verstrooide en ternauwernood zijn colleges bijwoonde. Ook kon hij maar slecht aarden binnen het afstandelijke studentenwereldje.
Hij kapte met zijn studie en hij ging naar Vlaardingen, waar hij parttime leraar Nederlands werd aan de protestants-christelijke scholengemeenschap Westland-Zuid. Hij schreef er later over in zijn boek 'De ziekte van Lodesteijn', hoe hij gruwde van dat nieuwe schoolgebouw. Toch heeft hij zijn leraarschap aldaar veertien jaar volgehouden, tot rond zijn 35-ste.

Van 1976 tot 1979 was hij medewerker van 'Propria Cures' en hij publiceerde in 'Renaissance'.
In 1977, toen hij 29 was, verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Geduldig lijden' bij uitgeverij Erven Thomas Rap te Baarn.
Daarna verscheen 'Geen bloemen' en 'Van harte beterschap: Kleine trilogie der treurigheid' (bij Bert Bakker). Treurigheid en melancholie doorkruisen al zijn boekwerken, ook in de verhalen, novellen en romans. Door zijn werk zou je kunnen denken dat het heel zielig gesteld is met hem, maar het tegendeel is waar, schijnt. Hij hanteert een sombere vorm van humor, zoals Piet Paaltjens dat ook zo treffend kon.
Geen wonder dat hij in de tachtiger jaren samen met Hans Dorrestijn ging optreden in de theaters, want ze pasten prima bij elkaar, net als die oude balkon-opaatjes in de Muppetshows.
Daarnaast was hij medewerker van het Algemeen Dagblad, de NRC en Avenue. En hij maakte radio-ducumentaires voor de VPRO. Hij ging daarbij veel op reis, ook om te ontkomen aan zijn chronische depressies. 'Door heel de stad met stomheid nagekeken, zou ik verdomd graag willen weten wat er was', schreef hij zelfprofeterend.

Hij woonde tot 1992 in Vlaardingen en verhuisde daarna naar Assen, waar hij nog steeds woont en werkt, want al is hij de zestig gepasseerd, in 2006 begon hij weer met nieuwe optredens, samen met zijn muzikale begeleider, zijn psychiater Cornelis Pons. In 2008 verscheen hun CD 'Smaken verschillen, de geheime huiskamertapes'.
Vanaf 2002 kon hij wegens verergerde psychische klachten niet meer verre reizen maken en werd hij leraar en vertrouwenspersoon in een noordelijke gevangenis. Zijn gedichten werden steeds korter, soms niet langer dan een zin: 'Ik vind onze vorstin geen type voor een string'.

Hij is twee keer getrouwd geweest en twee keer gescheiden. Hij is vader van twee kinderen.
In 2007 verscheen nog 'Vanaf de dag dat ik mensen zag', maar het is natuurlijk een keer genoeg geweest, je kunt niet tot in den treuren doorgaan of hij juist wel?

'Ik zie zo vaak verliefde paartjes even stilstaan voor mijn huis: 'Daar woont Weemoedt!', wijst de jongen en het meisje slaat een kruis'.

Schrijver: Joanan Rutgers, 5 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.2 met 4 stemmen 1.090



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)