Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER EEN HOLISTISCH ORGANISATIEMODEL

In een vorig artikel werd holisme omschreven als "neiging in de natuur tot vorming van gehelen die meer zijn dan de som van hun delen". Hoe manifesteert deze "neiging" zich in organismen? Om de samenwerking tussen de delen (de holons) een synergisch (d.w.z. elkaar versterkend) effect te geven, moet ze aan ten minste twee voorwaarden voldoen:
- er moeten gemeenschappelijke "doelstellingen" zijn en
- er moet een adequaat communicatiesysteem zijn voor informatie-uitwisseling over de voortgang van het proces om die doelstellingen te realiseren.
Een gezond organisme voldoet aan deze twee voorwaarden. Beschouwen we bijvoorbeeld "instandhouding van de soort" en als afgeleide daarvan "overleven" als “doelstellingen” van een dier, dan hoeven we maar een biologieboek op te slaan om te ontdekken hoe alle lichaamsdelen en organen zich voortdurend aan deze doelstellingen dienstbaar maken. De samenwerking van alle in- en uitwendige lichaamsdelen berust op een terugkoppelingsmechanisme op basis van een bijna onvoorstelbaar perfecte informatie-uitwisseling tussen zintuigen, hersenen en overige organen, via een wonderbaarlijk fijnmazig communicatienetwerk van zenuwen en zenuwbanen.

Vergeleken met organismen, functioneren menselijke organisaties vaak nog uiterst onvolmaakt. Oorzaken daarvan zijn:
- geen of onduidelijke of onvoldoende gecommuniceerde gemeenschappelijke doelstellingen,
- gebrekkige horizontale en verticale informatie-uitwisseling,
- haperende terugkoppelingssystemen,
- ontoereikende en ondoelmatige in- en externe signaleringssystemen enz.

De holistische structuur van het leven kan als leermodel dienen voor ieder die verantwoordelijkheid draagt voor het functioneren van een organisatie (of een onderdeel ervan), ongeacht de vraag of die organisatie groot of klein is (van gezin via staat tot verenigde naties) en ongeacht de aard ervan, of het nu een kerkelijke, politieke of bedrijfsorganisatie is of welke ideële of belangenvereniging ook. Of organisaties slagen of mislukken in het realiseren van hun doelstellingen, hangt in hoge mate af van de vraag of ze gehoorzamen aan of zondigen tegen holistische wetmatigheden. Kritische vragen in dit verband zijn:
- zijn op elk niveau de subholons voldoende doordrongen van de doelstellingen van het naast-hogere holon en vereenzelvigen ze zich daarmee?
- is er voldoende wederzijdse informatie en terugkoppeling tussen de holons, zowel verticaal (tussen subholons en supraholons) als horizontaal (tussen subholons onderling)?
- is er een fijnmazig communicatienetwerk?
- is er een voortdurende impuls tot samenwerking?
- hebben subholons voldoende eigen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, zodat de organisatie haar geleding niet verliest (door een slaafs en willoos volgen van de leider)?
- gaan de subholons zich niet té autonoom gedragen ten koste van de samenwerking binnen de organisatie?

Als een organisatie aan interne zwakte ten onder gaat, is er ongetwijfeld gezondigd tegen een of meer holistische wetmatigheden. En aan de andere kant: wie optimaal functionerende organisaties ontleedt, zal ontdekken dat het functioneren daarvan treffende overeenkomsten vertoont met dat van een gezond organisme. Organisatieadviseurs zouden er dan ook verstandig aan doen zich grondig te verdiepen in de humane biologie, pathologie en geneeskunde om in het functioneren van gezonde en zieke organismen de vele analogieën te ontdekken m.b.t. het functioneren van organisaties. Dat zou hen kunnen helpen om bij organisatorische problemen trefzekere diagnoses te stellen en doeltreffende therapieën voor te schrijven.

Ter verduidelijking spitsen we het bovenstaande nog even, zij het heel summier, toe op een onderneming, opgevat als sociaal holon.
Naar analogie van het menselijk lichaam onderscheiden we bij voorbeeld cellen (individuele medewerkers), organen (afdelingen), zintuigen (functies die o.m. het buitengebeuren registreren), zenuwvezels (interne communicatiekanalen), hersenen (gegevensregistratie, -opslag en -verwerking, besluitvorming op centraal niveau), reflexen (voorgeprogrammeerde respons op bepaalde eventualiteiten) enz. Je kunt heel ver gaan in het vergelijken van lichaamsorganen en -functies met afdelingen en functies binnen een organisatie. Zoals lichaamscellen dragers zijn van de genetische code (als functie-informatie), dienen ook de medewerkers binnen een organisatie, gerelateerd aan de eigen functie, doordrongen te zijn van de bedrijfsdoelstellingen en bedrijfsfilosofie. Met name de ondernemingsleiding moet oog hebben voor de holistische structuur van de organisatie. Zij dient de organen (afdelingen) te stimuleren tot dienstbaarheid aan het organisme (de organisatie als geheel). De cellen (individuele medewerkers) moeten dienstbaar zijn aan de organen (afdelingen). Dus: géén autonomie voor afdelingen of individuele medewerkers, maar evenmin kadaverdiscipline met verlies van eigenheid en eigen inbreng. Leidinggevenden behoren niet zo autoritair te zijn dat afdelingen en individuen daardoor hun zelfstandigheid verliezen. Hun belangrijkste taak is het, functionele samenwerking te stimuleren en daarmee te voorkomen dat individuele medewerkers en afdelingen eigen doelstellingen nastreven die botsen met die van de organisatie als geheel.

Schrijver: H.P. Winkelman, 19 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

5.0 met 2 stemmen 262



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)