Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER BINNEN- EN BUITENKANT VAN HET BESTAAN

Ziehier nog een korte toegift op de vier beschouwingen over holisme (beschouwingen Filosofie nrs. 64-67). Ze heeft betrekking op centrale en perifere functies en vormt m.i. een zinnige aanvulling op de verklaring die het holisme geeft van de gerichtheid van de natuur op synergie (vorming van gehelen die meer zijn dan de som van de delen). De gegevens voor dit artikeltje ontleende ik aan een al in 1981 bij Spectrum verschenen boekje van Chr. Markert, getiteld “Ontdek jezelf”.

De theorie heeft betrekking op de inwendige, functionele structuur van het holon, dus van de delen waaruit gehelen zijn opgebouwd. Ze gaat uit van het gegeven dat alles wat in de wereld een materieel bestaan heeft, van atomen af tot organismen en organisaties toe, altijd beschikt over een centrum en een periferie (een kern en een schil, een pit en een bolster oftewel een binnen- en een buitenkant) elk met een specifieke functie. En het specifieke van die functies, daar gaat het om! Het centrum is naar binnen gericht en heeft als functie de centrale en (voor wat de levende materie betreft) vitale processen in stand te houden. De periferie is gericht op de buitenwereld, op voorspelbare en onvoorspelbare éxterne gebeurtenissen, teneinde het centrum te beschermen c.q. gunstige bestaansmogelijkheden voor het centrum te creëren. Beide elementen zijn even belangrijk en functioneren pas optimaal als ze elkaar ondersteunen en aanvullen. Om het wat concreter te maken volgen hier voorbeelden van centrale en perifere functies in organismen en organisaties.

In een amoebe (een eencellig organisme) houdt een centrale kern het levensproces in stand; ze zorgt voor de omzetting van energie en voor de voortplanting. Ze wordt daartoe omgeven (beschermd) door een periferie, een buitenlaag, die gevoelig is voor licht, chemische stoffen, elektrische stromen, druk enz., die voedende stoffen binnenlaat en schadelijke buitensluit en die eenvoudige beslissingen neemt.
Ook in hoger ontwikkelde organismen is het centrum gericht op de interne omgeving. Het houdt het levensproces in stand, zorgt voor de energiehuishouding door middel van interne organen zoals lever, nieren, hart en longen en zorgt voor het voortplantingsproces. De periferie staat in verbinding met de buitenwereld door middel van organen voor waarneming, voortbeweging en manipulatie en ze neemt op basis van geheugen en zintuiglijke waarnemingen complexe beslissingen ten dienste van het centrum. Als het evenwicht in deze functionele samenwerking uit balans raakt, uit zich dat in de vorm van ziekteverschijnselen.

Evenals bij de holontheorie doen we vervolgens een stap naar sociale eenheden, naar organisaties. Mensen die daarin voornamelijk centrale functies uitoefenen (ter instandhouding en uitbouw van de interne structuur), worden daartoe in staat gesteld door mensen die als primaire taak hebben te zorgen dat daarvoor extern aan de noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan. Anders gezegd: in een organisatie zijn mensen of afdelingen met perifere (lijn)functies vooral gericht op en verantwoordelijk voor de relatie met de buitenwereld, terwijl mensen of afdelingen met centrale (staf)functies vooral gericht zijn op en verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van vitale processen binnen de organisatie. Beide zijn van gelijk belang voor de instandhouding van het geheel. Verstoringen van de functionele samenwerking komen naar buiten als "ziekten" van de organisatie (conflicten, desintegratieverschijnselen e.d.).

Als u nu zou opmerken dat het bovenstaande nogal voor de hand ligt en dus weinig nieuws bevat, dan kan ik u geen ongelijk geven. Maar misschien ligt het wel zó voor de hand, dat we ons er nauwelijks meer van bewust zijn en er niet altijd naar handelen. En dan kan het toch wel nuttig zijn er weer even bij stil te staan. Als immers de hier beschreven structuur van nature inherent is aan alle vormen van leven en samenleven, dan zijn, om maar wat te noemen, aanleg en ambities van en taakverdeling tussen vrouwen en mannen in gezin en beroep veel minder kunstmatig en cultuurgebonden dan vaak wordt aangenomen. Generaliserend gesproken, zouden dan namelijk vrouwen van natúre meer voor centrale functies en mannen van natúre meer voor perifere functies gekwalificeerd kunnen zijn. Dan missen dus ook vanuit dit oogpunt bezien superioriteitsgevoelens van mannen ten opzichte van vrouwen of andersom elke grond. Beiden zijn, de ene naar binnen en de andere naar buiten gericht, in gelijke mate onmisbaar voor de realisering van één en hetzelfde doel: bescherming en instandhouding van het ontwikkelingsproces. Hetzelfde geldt voor de relatie tussen perifere en centrale functies van personen en afdelingen in organisaties.

Schrijver: H.P. Winkelman, 3 november 2011


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.2 met 6 stemmen 98



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)