Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Clara Haesaert: Septembersuite 5

Septembersuite 5

hij weet zich in haar woorden geborgen
en op een zonnige septembermorgen
smeert hij boter en honing op haar brood

in het najaarslicht
rijst haar albasten hals
boven het ochtendvlakke tafelblad
en 's avonds schieten haar ogen
in vleermuisvlucht van kamer tot kamer

dan drijven liederen van Wolf voorbij
en doorheen Spaanse geur en landschappen
weeft de herinnering een web rondom zijn hoofd

de vingers van zijn hand verstijven:
nu moet hij kiezen tussen gaan of blijven.

Claire Marie José Haesaert-Weyens is geboren in 1924 te Hasselt.
Ze was het eerste kind van Ernest Weyens en Stéfanie Meykens. Ernest was meester-drukker.
Ze groeide op in Beringen-Mijn en ze ging naar de Normaalschool (opleidingsschool voor leraren/leraressen) Het Heilig Graf in Turnhout.
In 1944/1945 was ze lerares op de Normaalschool en deed ze ook de lichamelijke opvoeding (gymnastiek).
Van 1945 tot 1986 was ze ambtenaar bij het Ministerie van Nationaal, Openbaar Onderwijs en Nederlandse Cultuur.
In 1947 was er een grote kelderbrand in het Ministerie, waarbij ze op het nippertje gered werd door een moedige collega. Ze heeft hem lange tijd omhelsd en gekust, maar ze is niet met hem getrouwd, dat deed ze een jaar later met de eveneens kunstminnende Gentil Haesaert. Ze gingen wonen in Sint-Lambrechts-Woluwe en ze stimuleerden het literaire reilen en zeilen in Brussel.
In 1949 was ze de mede-oprichtster van 'Middagen van de Poëzie' in Brussel, samen met Bert Decorte en Karel Jonckheere. Doordat de subsidiekraan is dichtgedraaid, is dit evenement inmiddels opgeheven.
Ze zette zich op haar werk in voor de bibliotheekvoorzieningen en de kwaliteit van jeugdboeken.
Van 1950 tot 1960 was ze allereerst de mede-oprichtster en daarna een redacteur van het tweemaandelijkse tijdschrift voor kunst en literatuur 'De Meridiaan'. Ze was tevens de oprichtster van de Brusselse galerie, het kunstcentrum 'Taptoe', waar Hugo Claus zijn eerste schilderijententoonstelling heeft gehouden.
In 1952 ontving ze de Basiel de Craeneprijs voor haar gedicht 'De man', dat ook staat in haar dichtbundeldebuut 'De overkant' uit 1953. In 1955 is Hugo geboren.
In 1961 verhuisde ze naar Kraainem en haar bundel 'Omgekeerde volgorde' verscheen.
In 1967 verscheen 'Onwaarschijnlijk recht' en ze werd redactielid van 'Literair Akkoord', tot 1969. In 1984 ontving ze de Mathias Kempprijs voor Poëzie voor haar bundel 'Medeplichtig'.
In 1991 kreeg ze 'Het gulden boek voor Verdiensten bewezen aan het Boekwezen'.
In 1993 verscheen 'Levenslang het vermoeden', een bloemlezing uit haar dichtwerk door Mark Maes, over de jaren van 1953 tot 1993.
In 1995 verscheen 'Voorbij de laatste vijver', een haikubundel.
Ze richtte ook nog het Haikucentrum voor Vlaanderen op, in Overijse.

In 2001 is ze bevorderd tot Officier in de Leopoldsorde en ze was mede-auteur van 'Waakvlam: 25 jaar Haikoe-Centrum Vlaanderen'.
Ze maakt ook beeldende kunst en in 2011 was ze aanwezig op de Hendrik Jespersavond in de bibliotheek van Beringen. Ze heeft met Jespers gewerkt aan de jeugdliteratuurverspreiding in Vlaanderen. Ze schonk de bibliotheekmedewerkers een mooie, ingelijste foto van hem.

'Geen deur, geen venster sluit ons in, alleen de witte spin van allerzuiverste verbeelding. Toch heb ik je nog lief, maar doorheen de witte schittering, doorheen de witte kamer der verbittering'

Schrijver: Joanan Rutgers, 31 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 1 stemmen 131



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)