Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Met gespreide pauweveren

(voor Nicolas Poussin (1594 - 1665))

Je bent geboren in Les Andelys aan de Seine, waar je ouders een boerderij hadden en als boerenzoon genoot je van de vrije natuur, de koeien, geiten en kippen. Als kind vond je het fantastisch om de eieren bij de scharrelkippen te gaan rapen of om je vader te helpen bij het handmatig melken. Met je moeder mocht je meehelpen bij het maken van allerlei soorten kaas, die rijpten op lange kaasplanken, waarbij de kleuren langzaamaan veranderden en de smaken verbeterden.
Na schooltijd speelde je het liefste in de buurt van het oude kasteel Gaillard met een reusachtige donjon in het midden, waarin je 's nachts de meest fantastische avonturen beleefde, in je dromen.
Je kreeg Latijnse lessen en je werd een leerling van de dorpsschilder Quentin Varin, die op zijn oude dag alle tijd voor je nam. Door die wisselwerking ontstond er bij jou een grote nieuwsgierigheid naar de oude meesters en hoe zij zo goed konden worden. Meneer Varin vertelde je dat de meesten naar een schildersacademie gingen om hun technieken te vergroten en dat de hoofdstad de meeste kansen bood.

Op je achttiende ging je met een redelijk gevulde beurs lopend naar Parijs, waarbij je alleen maar de Seine hoefde te volgen. Je had per schip gekund, maar je wilde afzien voor je heilige doel. Eenmaal aangekomen vond je een goedkoop huurkamertje en je nam drie maanden schilderles van de Vlaamse portretschilder Ferdinand Elle, die hofschilder van Lodewijk de Dertiende was.
Na hem kwam je in de leer bij de nogal humeurige Georges Lallemand, terwijl je twee keer hebt geprobeerd om Rome te bereiken. Je kwam terecht in het huis van de Italiaanse dichter Giambattista Marino, die in Lyon woonde. Voor hem maakte je illustraties bij zijn veelal wellustige poëzie, waardoor je ook zelf meer erotisch ging schilderen. Monsieur Marino was nogal een losbol en hij wipte van vrouw naar vrouw, maar ook van man naar man, waardoor hij twee keer in de gevangenis belandde.
Met hem arriveerde je in Rome, waar je woonde in het huis van de schrijver Francesco Angeloni en je raakte bevriend met de edelmoedige Gian Pietro Belloni, een kunstschilder en biograaf. Je kreeg les van de barokschilder Simon Vouet en je studeerde aan de Academie van Domenichino. Via Marino kwam je in contact met kardinaal Francesco Barberini en zijn secretaris Cassiano dal Pozzo, beiden beschermheren van de kunsten. Cassiano werd je beste vriend en mecenas, waardoor je kerkse opdrachtgevers kreeg. Voor kardinaal Omodei maakte je 'Triomfen van Flora' en voor kardinaal De Richelieu 'Bacchanaal' en 'Triomf van de Waarheid'.

Op je vijfendertigste schilderde je 'Het martelaarschap van Sint-Erasmus' voor de Sint-Pieter, maar ze vonden het maar niks, waardoor je nooit meer iets voor de roomse kerk hebt geschilderd.
Teleurgesteld en ziekgeworden werd je verpleegd in het huis van je landgenoot Jaques Dughet, door zijn uiterst zorgzame dochter Anna Maria, met wie je weer heerlijk Frans kon praten. Het bleef niet bij praten, want jullie werden hopeloos verliefd op elkaar, waardoor ze vaak naast je kroop in je ziekbed. Het knuffelen werd erotiek en de erotiek werd bezegeld met een huwelijk, waarna je haar broer Gaspard schilderles gaf, waardoor hij een uitstekende landschapschilder werd. Je bestudeerde Titiaan en Reni en je werd bevriend met de Belgische beeldhouwer Duquesnoy, Stella, Lorraine en Sacchi.

Het ging je sociaal voor de wind en op je zesenveertigste keerde je met de slijmerige kunstverzamelaar Paul Fréart de Chantelou terug naar Frankrijk. Je maakte schilderijen voor Lodewijk de Dertiende, net als je vroegere leermeester Elle, iedere hartenklop was vervuld van trots, je werk hing in Versailles en in de koninklijke kapellen. Als expert van bijbelse taferelen en mythologieën zat je behoorlijk in de lift, maar de miezerige machtsspelletjes van je oud-leraar Vouet en de slijmerige architect Lemarcier werd je zo zat, dat je naar Rome terugkeerde.

Daar had je een revival, je schilderde 'Landschap met Diogenes', 'De visie van Paulus' en 'De Heilige Familie'. Je maakte ook uitdagende werken als 'Het kind Bacchus met een nimf', waarop een geile bok in bedwang wordt gehouden, 'Nimf en sater' en 'Slapende Venus en Cupido', wat in jouw tijd zeer gewaagd was.

Na je zesenvijftigste ging je gezondheid hard achteruit en je kreeg enorm last van de tremor in je handen, waardoor je laatste werken vaak trillingen en oneffenheden vertonen.
De grootse slag in je leven was het heengaan van je diepbeminde Anna Maria, waarna je de penselen hebt laten opdrogen en verschimmelen. Als een aantal liters verf je bij haar terug had kunnen brengen, dan had je dat opgedronken.
Na je heengaan werd je begraven in de kerk van San Lorenzo in Lucina te Rome, een weelderige kerk, waarin je 's nachts rondspookt op zoek naar je vrouw, die net zo goed zo'n voorname rustplaats had verdiend.

Schrijver: Joanan Rutgers, 24 februari 2012


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

2.7 met 3 stemmen 142



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)