Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Mustafa Stitou: Ansichten

Ansichten

Toen ik je gordijnen opende, Mustafa, zag ik water
je wanden indringen. Ik zag ook een tijdschrift
geheel aan Vaandrager gewijd. Eind 1973 werd hij
opgenomen in het Wilhelmina Gasthuis, paviljoen 3.
Psychiaters en verplegend personeel kochten overhaast
zijn roman, De reus van Rotterdam. Hij moest als
iedereen naar bezigheidstherapie. Als een mysticus
met zonnebril rookte hij de ene na de andere joint.
Dat mocht niet, maar als je over zijn werk sprak
klaarde hij op. Ik op mijn beurt was bang voor hem.
De Dageraad gebeld. Morgenochtend komen ze kijken.
Jan Arends! Een man die kon treiteren als geen ander.
Was in die tijd ook van de partij. Sloeg iedereen om
de oren. Toen zijn bril en kunstgebit in orde waren
vertrok hij met zijn uitgever. Zijn gedichten een
langwerpig snoer van sobere woorden zijn afrekeningen.
De meeste personen weten dat. De Dageraad heeft de
loden kier van balkon 2 vastgemaakt met kit. Het ergste
moet nu over zijn. Hans en Annelies zeggen dat ze hier
niet lang meer zullen wonen. Dan zal 1 hoog spoedig
vrijkomen. Teleac School-TV belde voor sfeershots i.v.m.
aanvulling op het interview hoe een dichter werkt. Nog
wat lopen, op een bankje zitten, in een schrift schrijven.
Ze nemen contact met je op als je terug bent. A. Moonen
was meen ik tweemaal te gast in het AMC. Geniaal was hij
met woorden, we konden vreselijk lachen. Depressief
schold hij iedereen verrot. Van een oudere collega kreeg
hij met zijn verjaardag een paars kanten broekje (Hema).
Daar was hij heel blij mee. Je koelkast heb ik een paar
dagen geleden ontdooid. Het pakje boter staat nu bij mij.
Er zat veel onzichtbaar ijs in. Hoop dat je een mooie
vakantie hebt gehad. Na zo'n lange reis dacht ik moet je
wel trek hebben in koffie. Toen viel het deksel van een
fraaie suikerpot uit mijn oude handen (sorry). Later
meer hierover. Rust goed uit. Groeten, je bovenbuurvrouw.


Mustafa Stitou is in 1974 geboren te Tétouan (Marokko).
Als baby verhuisde hij naar Nederland, waar hij in Lelystad terechtkwam. Daar groeide hij op en ging hij naar school. Op zijn achttiende won hij de El Hizjra Prijs voor 'Twee gedichten voor bijna-doden', dat verscheen in de bloemlezing 'Stemmen onder water'.
Op zijn negentiende ging hij geschiedenis en filosofie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Een jaar later mocht hij door toedoen van Remco Campert bij Poetry International optreden en zijn dichtbundeldebuut 'Mijn vormen' verscheen, dat genomineerd werd voor de C. Buddingh'-Prijs. Op de omslag zat een extra omslag, waarop met koeienletters gedrukt stond 'Eindelijk weer een dichter!'. Maar dat zag ik destijds zeker nog niet zo en Rogi Wieg ook niet.
Hij schreef over dirhams en woestijnzand, cocaïne, Berbers en bergbewoners. Hij mixte zijn oosterse filmbeelden met die van het westen. Een zin als 'Met mijn pikkie, beste mevrouw, fikkie steken in je kut' is lekker dubbel ondeugend gezegd, maar ik vond het allemaal nog te mager en teveel van de hak op de tak, te weinig persoonlijk.

Op zijn eenentwintigste verhuisde hij naar Amsterdam en keek hij zijn ogen uit. Hij werd medewerker van het project Dicht/Vorm, gedichten in animatiefilms, wat best grappig is.
In 1999 schreef hij een gedicht voor het Nationaal Comité 4/5 mei, dat op vier mei werd voorgelezen.
Hij werd jurylid van de El Hizrja Literatuurprijs, twee keer, en jurylid van de Dunya Poëzieprijs.

Op zijn vierentwintigste verscheen 'Mijn gedichten', nog steeds boordevol niet zeewaardige probeersels. Daarna heeft hij zes jaar gewacht tot zijn bundel 'Varkensroze ansichten' verscheen, die wat mij betreft zijn echte debuutbundel is, waarin hij zijn persoonlijke vormen heeft gevonden en hij zichzelf de Marokkaanse Rimbaud mag wanen.
Hij had Vassallucci inmiddels verlaten en voerde nu onder de vlag van De Bezige Bij, waarvan Campert zowat de uitgever is. Op deze voet van schrijven kan hij het beste doorgaan, al mist hij steeds opnieuw in elk (proza)gedicht net die laatste kwinkslag of slagroom op de taart, alsof hij steeds net te laat is voor een zegetocht op een zojuist weggevaren cruiseschip, met zijn gedichten als verstekelingen wel aan boord, die hem via de ronde raampjes giechelend uitzwaaien en baldadig de tong uitsteken.

Voor 'Varkensroze ansichten' ontving hij de VSB Poëzieprijs (25.000 euro) en de Jan Campert-prijs (om het Campert-complot af te ronden).
Hij was ooit zelf jurylid van de VSB Poëzieprijs (vriendjespolitiek?) en jurylid voor de Marten Toonder-prijs en de Geertjan Lubberhuizen-prijs.

Zijn gedichten dienden als uitgangspunt voor een choreografie van Nanine Linning van het Scapinoballet in Rotterdam en hij was de derde stadsdichter van Amsterdam, na Robert Anker.
In de serie 'Dichter in de buurt' leest hij het gedicht 'Groet' voor, aan het Smaragdplein 16d te Oud-Zuid. Hij praat droog en monotoon, maar zijn humor en frisse blik zijn er wel degelijk. Trouwens, de voordrachtkunst is geen maatbeker voor de poëtische diepgang, die hij na acht jaar pauze best weer eens in een bundel mag tentoonspreiden.

'Bestelde een café noir. De eigenares, opvallend onvriendelijk. Vermoedelijk stond mijn huidskleur haar niet aan en mijn naam, die ik bij het inchecken te kennen gaf, heeft ongetwijfeld de doorslag gegeven. Mustafa.'

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 mei 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

0.5 met 6 stemmen 186



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)