Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Het grootste trauma van Willem Kloos

Een van onze grootste dichters heet Willem Kloos (1859 - 1938) en hij heeft ons diep doorleefde poëzie nagelaten. Van alle Tachtigers vond ik hem de meest boeiende en ik heb hem dan ook nadrukkelijk bestudeerd via alle literatuur, die ik over hem kon opduiken. Ik struinde daarbij in vele Amsterdamse tweedehands boekhandels, zoals Kok in de Rosse Buurt en de Slegte aan de Kalverstraat, maar ook in minder bekende pakhuizen. Ook in Utrecht wist ik mijn weg te vinden. Willem was zo'n beetje de Hollandse Arthur Rimbaud, terwijl Jan-Jacob Slauerhoff de Friese Rimbaud was. Ik hield van zijn losgeslagen bohemienschap en ik erkende de ware poëet in hem, die geen concessies deed met de gevestigde orde, no way never. Zijn moeder Anna Cornelia Amelse werd maar achtentwintig jaar en ze stierf toen hij één jaar was. Hij studeerde aan de Hogere Burgerschool aan de Keizersgracht 177, waar hij op zijn achttiende zijn diploma behaalde.

Hij was inderdaad achttien, toen zijn eerste, homofiele vriend een einde maakte aan zijn leven. Willem hield ongelofelijk veel van zijn eerste, homoseksuele vriend Jan Beckering en zijn zelfdoding in het Spaarne nabij Haarlem heeft hem dusdanig gebroken, dat hij er nooit bovenop is gekomen, maar er slechts poëtisch woeste antwoorden op heeft gegeven. Dit immense verdriet heeft hem zelfs aangezet om als dichter volop te slagen, al was het maar om de nagedachtenis aan Jan meer dan waardig te vieren.

Natuurlijk kreeg Willem ook een relatie met de vroeg overleden Jacques Perk, die echter verliefd werd op Mathilda en opeens zijn homofiele aard ontkende door Willem af te wijzen. Toen volgde een homoseksuele relatie met de dichter Albert Verwey, die pas zestien was, maar de soortgenoot trouwde met Kitty van Vloten, waardoor Willem zelfdodingspogingen deed en alcoholische uitvluchten nam. Opnamen in inrichtingen waren het naargeestige gevolg.

Op zijn eenenveertigste trouwde hij met de dichteres Jeanne Reyneke van Stuwe, die vijftien jaar jonger was, maar desondanks toch een moederfiguur voor hem was, waardoor hij zijn strijdbare dichterschap om zeep hielp en zijn homofiele inborst verloochende en maskeerde. Vele literaire mensen hebben zijn huwelijk met Jeanne als een literaire doodsteek gezien. Tijdens zijn bezoek aan Nederland zag Paul Verlaine in hem de jonge Arthur Rimbaud, maar hij was toen al als een marionet zielloos deel van de aangepaste, maatschappelijke normen. Hij had zijn ware ziel al overgeleverd aan de heersende conventies. Zijn vele alcoholgebruik had hem hol en robotachtig gemaakt, de ware spirit van sublieme anarchie en nieuwbakken artisticiteit was genekt. De arme man had geen weerwoord meer.

Hij droomde nog vaak van zijn eerste, ware vriend Jan, die op de bodem van een watercirculatie zijn laatste adem had uitgeblazen, getergd omwille van zijn geaardheid en de aanhangende depressiviteit, voor wie hij blijkbaar niet genoeg is geweest, wat hem het meeste tergde. Ook al stierf hijzelf op oude leeftijd, in wezen stierf hij ruim voordien, toen zijn eerste liefde Jan Beckering zelf voor de dood koos en hem gewetenloos en gevoelloos achterliet.

Dat heeft hij nooit begrepen en dat is hij nooit te boven gekomen. Alsof zijn hart ontplofte. Zijn ziel doofde. Zijn wil maar één kant op kon, de totale ontreddering.

Schrijver: Joanan Rutgers, 4 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 6 stemmen 168



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)