Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

OVER GODDELIJKE ALMACHT

De Apostolische geloofsbelijdenis spreekt van God als van de Vader, de Almachtige. Zoals jonge kinderen dat vaak zeggen van hun vader, zo zeggen gelovigen het ook wel van hun God-vader: Hij kan álles. En zo'n uitspraak past natuurlijk volledig bij de personificatie van God in een vaderfiguur. Je zou je God moeilijk als persoon kunnen voorstellen zonder "Hem" mensachtige trekken en vermogens toe te dichten. En wie een volmaakte God als persoonlijk beschouwt, moet aan die persoon logischer wijze ook volmaakte eigenschappen toedichten. Daarom duidt men God dan ook aan als de ALgoede, de ALwijze, de ALmachtige. Maar door God als almachtige Vader binnen het menselijk voorstellingsvermogen te trekken, doet zich wel een nieuw probleem voor. Want welke vader die ziet dat zijn kind in (doods)nood verkeert en die in staat is het gevaar af te wenden, zal dan tóch nalatig blijven? Er is dan weer heel wat hersengymnastiek nodig om Gods almachtige en liefdevolle leiding van ieders persoonlijke leven te rijmen met alle ellende en lijden die mensen (ook gelovigen) in dit leven kunnen ondervinden. In theologentaal heet dat de theodicee oftewel de rechtvaardiging van God.

“God is Geest en wie hem aanbidden moeten aanbidden in geest en in waarheid”, zegt Jezus volgens de evangelist Johannes. Als we het mensachtige beeld loslaten, maar proberen God op te vatten als alomvattende Geest, als levensadem, als bron van het bestaan, dan lijkt het begrip "almacht" - in de gebruikelijke zin van het woord - daar niet zo goed bij te passen. Het beeld van een persoonlijke God "die alles kan" wordt gemakkelijk het beeld van een supermens, een krachtpatser, een tovenaar, een afgod.

Ik denk eigenlijk dat geloof in een goddelijk Wezen, dus een Zijnde (waarin en waaruit en waardoor en waartoe alles - inclusief de mens – bestaat), niet te rijmen valt met de uitspraak "Hij kan alles". Almacht in die betekenis veronderstelt immers dat er nog iets anders is, waaróver macht moet worden uitgeoefend. Je oefent immers macht uit over wat zich mogelijk tegen je zou kunnen of zou willen verzetten. Maar er bestaat niets buiten God voor de beheersing waarvan Hij (ik gebruik toch maar even de persoonsvorm) almacht zou behóeven.

Ja maar, hoor ik iemand zeggen: hoe zit het dan met de tegenkrachten, met het kwaad, met de duivel, de Satan? Wel, zoals wij mensen de scheppende kracht door personificatie (God als vaderfiguur) binnen ons denkraam hebben getrokken, zo hebben we dat ook gedaan met de weerstand tégen de schepping/evolutie. Dat werd Satan. Maar die weerstand is in feite deel van en dus dienstbaar aan het proces.*)

Als we zeggen dat God macht heeft óver al wat is, zeggen we dus eigenlijk dat God macht heeft over zichzelf, hetgeen een weinig zinvolle opmerking is. Geloven in God als Geest, als een elk voorstellingsvermogen overstijgende Aanwezigheid, betekent zoals gezegd: geloven dat daaruit, daardoor en daartoe alle dingen zijn. “In Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij”, zegt Paulus op de Areopagus. Met andere woorden: God IS al het zijnde, de stof, de geest, de creativiteit, het proces, de weg, de waarheid, het leven, de liefde. En in die zin ook hééft God niet de macht, maar IS God de macht. Liefde overwint alles! Welke naam geven wij daaraan? Almacht?

*) Zie ook mijn weblog “Waarheen zijn wij onderweg – 5” van 05-01-2012 (rubriek Filosofie, nr. 79)

Schrijver: H.P. Winkelman, 19 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: religie

3.0 met 7 stemmen 166



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)