Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Contemplatieve sereniteit

(voor Sint Consolata Betrone (1903 - 1946))

Je bent geboren als Pierina Betrone op 6 april 1903 in Saluzzo, in de provincie Piemonte. Je was de dochter van Pietro Betrone en Giuseppina Nirino, die een bakkerij in Saluzzo hadden en later een restaurant in Airasco (Turijn). Je was de tweede dochter van zes dochters en je moeder was de tweede vrouw van je vader. Je had een vrijwel gewone jeugd tot aan je dertiende levensjaar, want toen deed je gehaast boodschappen voor je moeder in het dorp, waarbij er ineens vanuit het niets een gebed in je opkwam: 'Mijn God, ik hou van jou!', waarna je spirituele energie kreeg. Vanaf dat moment begonnen je bijzondere gebeurtenissen op religieus gebied en was je een uitverkorene van Christus Jezus. Op je dertiende wijdde je jezelf ook aan de Maagd Maria op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis, waarbij Jezus tot jou zei: 'Wil je de Mijne zijn?', waardoor je in tranen uitbarstte en je volmondig 'Ja!' antwoordde. De jaren verstreken en meer en meer voelde je, dat God je riep om geheel voor Hem te leven, maar het werd er niet gemakkelijker op, want je kreeg ook veel twijfels, tijden van sinistere dorheid en veel verleidingen in de vorm van zinnelijk genot en erotische verlangens. Op je twintigste werd je hevig verliefd op een knappe jongeman uit Fossano, die in Turijn voor architect studeerde. Na een gezellig avondje uit eten probeerde hij onder je kleren te komen, maar dat weerde je af, denkend aan Jezus en Maria, waarna hij je vernederend uitlachte. Kwaad schreeuwde hij nog: 'Weet je wat jij bent, een preutse non!'.
Je wist dat al deze dingen deel van een louteringsproces waren. Je moest eerst door een geestelijke woestijn ter voorbereiding van je slachtofferziel.
Je had drie pogingen ondernomen om je bij een religieuze orde aan te sluiten, maar op je eenentwintigste had je beet. Je biechtvader Don Accomasso wees je op het klooster van de Arme Clarissen, de orde van de Franciscaanse Kapucijnen, in Turijn. Op 28 februari 1930 ben je hier ingetreden en werd je zuster Maria Consolata, na zo'n zes jaar wachten. Het woord 'Consolata' betekent 'troosteres' en je werd met name de troosteres van het Hart van Jezus. Jezus zei je, dat je 'Een daad van voortdurende liefde' zou worden en dat werd je meer dan zestien jaar als kloosterzuster. Op 8 april 1934 deed je je eeuwige geloften en je werkte als kokkin, portierster en schoenmaakster.
In 1939 verhuisde je naar de nieuwe stichting van Moriondo Moncalieri in Turijn, waar je werkte als verpleegster en als secretaresse van moeder-overste. Je maakte dagelijks, ongeziene offers in nederigheid, boetedoeningen en zelfverloocheningen. Uiterlijk was je hetzelfde als de andere nonnen, maar innerlijk kreeg je speciale en bijzondere genaden van God en je werd de uitverkoren vriendin van Jezus en zijn heilig hart. Jezus openbaarde jou zijn diepe lijden ten gevolge van de trouweloosheid van de zielen, die Hem ooit toebehoorden. Je nam net als Jezus de zonden van de wereld op je en je wilde de zondaars naar Jezus brengen. Jezus zei jou: 'Ik ben vooral de God van liefde!'. Je herhaalde net als het beroemde Jezus-gebed 'Heer Jezus Christus, ontferm U over ons!' de hele dag je eigen mantra-variatie 'Jezus, Maria, ik hou van jullie! Red zielen!'. Je deed hiermee grootse werken in de spirituele wereld, maar je bleef als mens heel nederig en als schakel in het mystieke geheel heel klein. Thérèse van Lisieux, die je eveneens inspireerde, noemde zichzelf 'de kleine', maar jij durfde nog een stapje verder te gaan en je noemde jezelf 'de zelfs kleinere', zonder je overigens beter te wanen dan Sint Thérèse. Het typeerde enkel je wil om nederig te blijven. Jezus bevestigde jouw grote nederigheid en Hij zei jou, dat je daardoor ongekende wonderen zou voltooien en Hij droeg/draagt je op Zijn schouders. Tegenstemmen zeiden je dat je hallucineerde en jezelf maar wat wijs maakte, maar je diepgelovigheid was door zulke piepstemmetjes niet te bekrassen.

Door de tweede wereldoorlog was je extra betrokken bij de lijdende mensen en je bad voor vrede, voor de stervenden en voor de bekering van afgedwaalde, dolende, verarmde zielen. Je haren werden futloos en doods, waardoor je moeder-overste je door een dokter liet onderzoeken en die zei: 'Deze zuster is niet ziek, ze is vernietigd!'. Je zelfontlediging was werkelijke zelfopoffering geworden en je vasten, terwijl je zo van lekker eten hield, nam gevaarlijke vormen aan.
Op 24 september 1945 vroeg je moeder-overste om een halve dag rust, want je had 39 graden koorts. Op 25 oktober werd er een foto van je longen gemaakt en het bleek dat je tuberculose had. Op 4 november vertrok je naar een sanatorium. Op 3 juli 1946 werd je teruggebracht naar het klooster van het Heilig Hart van Moriondo Moncalieri in Turijn, waar je in de vroege ochtend op 18 juli 1946 overleed, drieënveertig jaar.
Vader Lorenzo Sales (1889 - 1972), je biechtvader en geestelijk leidsman vanaf 1935, schreef een boek over jou, 'Jezus doet een beroep op de wereld', met de woorden die Jezus jou ingegeven heeft.

Schrijver: Joanan Rutgers, 8 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: idool

3.0 met 1 stemmen 85



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)