Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Miraculeuze verschijnselen

(voor Sint Anne-Loise Lateau (1850 - 1883))

Je bent geboren op 13 januari 1850 in Bois d'Haine, in België. Je vader Gregory Lateau was een simpele metaalbewerker, die in een gieterij werkte. Toen jij drie maanden was, overleed je vader door de pokken. Je moeder was Adele Pissens en je zussen waren Vosine (drie jaar) en Adeline (twee jaar). Je moeder was bijna tijdens de bevalling van jou gestorven en ze moest in bed blijven, terwijl jij de pokken had en de buren op een afstand bleven. Vosine deed wat ze kon om jullie te verzorgen en te voeden, maar de honger lag op de loer.
Twaalf dagen na het overlijden van je vader kwam boer Francis Delalieu op jullie pad en hij heeft jullie gered tot jullie weer allemaal op krachten waren, want bij jou was het echt kantjeboord en je moeder was pas na tweeënhalf jaar weer de oude en ze werkte keihard voor wat eten, terwijl er 's winters vaak geen houtvuur was en het voedsel erg karig was. Toch werden je zussen en jij groot en gezond, waardoor jullie je moeder hielpen met geld verdienen.
Op je achtste hielp je een oude vrouw in de buurt. Je ging vijf maanden naar school en dat was dat, je leerde wat lezen en schrijven.
Op je elfde kreeg je de eerste hosties en je ging wonen bij een tante in Manage. Ze was achtenzeventig en ze overleed twee jaar later. Je had haar al die tijd liefdevol bijgestaan en je ging vervolgens naar een dame in Brussel, waar je zeven maanden werkte.
Je werd ziek en je keerde naar je moeder terug. Weer beter ging je nog werken bij een boertje in Manage. Daarna bleef je voor altijd thuis, waar je de huishouding deed en aan handwerken deed.
Je hielp de armen, de zieken en de gestorvenen. De cholera brak uit en jij bekommerde je om de gestorven slachtoffers en je bracht sommigen naar de begraafplaats. Je deed dit met de grote kans, dat je besmet kon raken. Iedere zieke kon rekenen op jouw zorgzame hulp. Je was altijd even vriendelijk en vrolijk.

Op je zestiende had je een ernstige keelziekte en je moest bloed spuwen, maar je herstelde.
Op je achttiende ben je toegetreden tot de lekenorde van Sint-Franciscus en je kreeg de eerste tekenen van de heilige stigmata, bloedende voetwonden, en je sprak erover met meneer pastoor, die je aanraadde het zolang mogelijk te verzwijgen. Er kwam ook bloed uit je linkerzijde en uit je handen en weer later kreeg je de doornenkroonwonden. Het bloeden was op iedere vrijdag. Het nieuws lekte uit en vele mensen kwamen naar jouw huis, ook buitenlanders. Sceptici noemden het opgeklopte aanstellerij, hysterische, bijgelovige zelfsuggestie, suïcidale depressiviteit, overgoten met een flinke saus religieuze overdrijving en mystificatie, en anorexia nervosa. Dokter Lefebre onderzocht je bloed, samen met de hoogleraren Hairion en Van Kempen en je bloed was okay.
Tijdens de extase-tijd was je bewusteloos van de pijn, maar daar omheen leed je wel degelijk gruwelijke pijnen. Je vertelde dokter Imbert Gourbeyre, hoogleraar aan de medische universiteit van Clermont, dat je minstens negen cholera-slachtoffers had zien sterven en dat je niet bang was. Daarna gleed je weg in extase.
De bisschop van British Columbia heeft je ook bezocht en hij trof je hevig bloedend achter de naaimachine. Hij stelde je wat vragen en je gleed weer weg in extase. Volgens sceptici acute black-outs vanwege zelfbeschadigende uithongering. Je hief je handen omhoog in gebed en er verscheen een brede glimlach op je gezicht. Vervolgens sloot je de oogleden en huilde je, beefde je en zag je bleek. Je verwrong je gelaat van de pijn en je lag op de koude vloer met de armen gestrekt in een kruisvorm. Je hartslag versnelde en je ademhaling stokte, leek stil te staan, je lichaam werd ijskoud en je hoofd viel knakkend naar voren. Deze toestand duurde pakweg tien minuten en dan begon je bloed weer volop te stromen en werd je wakker uit de extase. Je zag steeds weer de kruisiging van Jezus na een zee van goddelijk, wit licht.
Priester Mortier stelde je op de proef door te zien hoe je reageerde op de lege voorwerpen, waarin hij de hosties en de heilige olie vervoerde. Je knielde in aanbidding neer, omdat er nog hostieresten in aanwezig waren. Toen hij het vervoermiddel van de heilige olie je lippen liet aanraken, glimlachte je breeduit en knielde je. Toen ze je een ongewijde hostie voorhielden, was je reactie nul komma nul, ook toen ze het tegen je lippen hielden. Dezelfde truc werd herhaald met wel of geen echte priester, die je zegende.

Vanaf 26 maart 1871 tot aan je overlijden at je geen voedsel en leefde je enkel van de hosties. Per week dronk je ongeveer drie of vier glazen water. Twaalf jaar lang kon je daarbij zonder de slaap en je lag vaak biddend geknield voor je bed. Doorgeschoten zelfkastijding of daadwerkelijk aangeraakt door de bovennatuurlijke levenskracht van God? Inbeelding en priesterlijke manipulatie van een ongestudeerde, makkelijk te kneden goedgelovige? Alles kan, maar je heiligheid staat buiten kijf, want dat zit veel minder in miraculeuze verschijnselen, dan de roomse legenden, die verdacht veel identiek zijn, ons doen geloven.
Op 25 augustus 1883 overleed je, drieëndertig jaar jong.

Schrijver: Joanan Rutgers, 11 november 2012


Geplaatst in de categorie: idool

1.9 met 8 stemmen 134



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)