Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Golgotha nagevolgd

(voor Sint Aloysius Gonzaga (1568 - 1591))

Je bent geboren op 9 maart 1568 in het kasteel van Castiglione delle Stiviere, nabij Mantua. Je heette oorspronkelijk Luigi Gonzaga en je vader heette Ferrante Gonzaga, markies van Castiglione (1544 - 1586). Je moeder heette Marta Tana di Santena, de dochter van een baron uit het Huis van delle Rovere (= van de eikenboom), regio Piemonte. Je betovergrootvader was Luigi de Derde Gonzaga (1414 - 1478), die hertog van Mantua was. Hij was getrouwd met Barbara van Brandenburg-Kulmbach (1423 - 1481) en ze kregen acht kinderen, waarvan er één bisschop werd. Door je moeder werd je als kind al opgevoed tot vroomheid. Je vader dacht dat je soldaat zou worden, want hij was in dienst van Filips de Tweede.
Op je negende koos je al voor het religieuze leven en deed je de gelofte van eeuwige maagdelijkheid. Die gelofte werd later vaak beproefd. Bij aantrekkelijke vrouwen hield je je ogen steeds neergeslagen, vooral omdat je lichtontvlambaar was en je wilde de verleidingen van het vlees niet in de kaart spelen.
Sint Carolus Borromeus (1538 - 1584), kardinaal/aartsbisschop van Milaan, gaf jou je eerste communie. Door een nierziekte had je veel tijd om heiligenlevens te lezen. Je kreeg een militaire opleiding en les in talen en schone kunsten.
Op je achtste ging je met je broer Rodolfo naar Florence om de groothertog Francesco de Eerste de 'Medici (1541 - 1587) te dienen, die getrouwd was met Joanna van Oostenrijk (1547 - 1578), die overleed door een val van een trap, waarbij haar achtste baby ook overleed. Francesco hertrouwde met zijn minnares Bianca Cappello (1548 - 1587), een extreme schoonheid, waarbij je je oogleden beter kon dichtnaaien.
Op je elfde gingen Rodolfo en jij naar de hertog van Mantua, Guglielmo Gonzaga (1538 - 1587), getrouwd met Eleanora van Oostenrijk (1534 - 1594. Je schrok van het vele geweld en de seksuele uitspattingen in het milieu van de hertog.
Op je twaalfde ging je terug naar Castiglione. Je las over de jezuïeten-missionarissen in India en ineens wilde je ook missionaris worden. Je gaf catechisatie aan jongens en je snuffelde bij de Minderbroeders Kapucijnen en bij de Barnabieten in Casale Monferrato. Je was al begonnen met strenge ascese.
Net veertien verhuisde je naar Madrid, want je familie vocht voor Maria van Oostenrijk (1528 - 1603). Samen met Rodolfo zorgde je voor Diego, de zoon van Filips de Tweede en Anna van Oostenrijk. Diego overleed op zijn zevende door de pokken. Omdat je biechtvader een jezuïet was, wilde je ook jezuïet worden. Je moeder was blij voor je, maar je vader was furieus.

Op je zestiende ging je terug naar Italië, waar je nog steeds priester wilde worden, ook al probeerden je familieleden dat te verhinderen. Ze wilden tenslotte dat je een seculiere priester zou worden, want dan zouden zij wel voor een bisdom zorgen, zodat jij je recht op een erfenis en status kon behouden, maar dat kon je niets schelen, jij wilde enkel het liefste zendeling worden.
Je ging naar Rome, waar je een gesprek met paus Sixtus de Vijfde (1521 - 1590) had, een franciscaan, en Nostradamus voorspelde zijn pausdom. Je verbleef bij je neef, kardinaal Scipione Gonzaga (1542 - 1593) in het Talazzo Aragona Gonzaga, waar beroemde literatoren, musici en intellectuelen kwamen, o.a. de dichter Torquato Tasso, die aan schizofrenie leed.
Op 25 november 1585 werd je novice van de Sociëteit van Jezus in Rome. Men vroeg je wel om je ascese volop te versoepelen, om je te mengen tussen de lekenbroeders, om je nederigheid te ontwikkelen en om af te kicken van je aristocratische verleden. Op je achttiende overleed je vader. Nu zou zijn afkeuring absoluut omslaan. Je miste hem. Je bad voor zijn ziel.
Je had last van je nierziekte, je huidziekte, je aanhoudende migraine en je slapeloosheid. Je studeerde in Milaan, maar vanwege je fysieke gesteltenis keerde je terug naar Rome. Je deed de geloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid en in een visioen vertelde de aartsengel Gabriël jou, dat je binnen een jaar zou overlijden.
In 1591 was er een plaag in Rome en jij ging in een jezuïtisch ziekenhuis werken en daar werd je besmet met de pest. Kardinaal Robert Bellarmine SJ (in 1930 heilig verklaard) heeft je geestelijk ondersteund.
Op 21 juni 1591 ben je, nadat Robert jou de laatste sacramenten gaf, overleden en je verscheen aan Sint Magdalena de Pazzi (1566 - 1607), vanwege je sterke en zuivere geloofsleven.
Je bent o.a. de beschermheilige van aids-patiënten en aids-hulpverleners en tegen seksuele verzoekingen. In 1621 is Robert naast jou begraven in de kerk van Sint Ignatius van Loyola.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 december 2012


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 110



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)