Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Theater maskeerde tragedie

(voor Clara Gordon Bow (1905 - 1965))

Je bent geboren op 24 juli 1905 aan 697 Bergen Street in Brooklyn. Je groeide op in de sloppenwijk Prospect Heights. Je moeder was de prostituee Sarah Bow (1880 - 1923) en in 1903 en 1904 had ze twee dochters, die vroeg overleden. Jij was dus de derde dochter en je werd geboren tijdens een levensgevaarlijke hittegolf. Je stamde af van Engelse en Schots-Ierse immigranten. Je vader Robert Gordon (1874 - 1959) wipte van baan naar baan en kon niet voor een stabiel inkomen zorgen. Hij was vaak afwezig en je moeder hield niet van hem. De vader van je moeder was een zware alcoholist, die zijn vrouw mishandelde en gek werd. Je moeder kreeg op haar zestiende een psychose vanwege epilepsie. Ze had waanideeën, paranoia en agressief gedrag. Op je dertiende ben je voorgoed van school gegaan. Je werkte in het fastfood-restaurant Nathan's Famous op Coney Island. Je bent op je vijftiende verkracht door je vader. Jij moest voor je moeder zorgen en op je zestiende hield je moeder een slagersmes tegen je keel, maar je wist jezelf te verbergen tot je oma thuiskwam. Je moeder wilde niet dat je actrice werd, want dat was hoerig volgens haar. Op je zeventiende overleed je moeder en wilde je uit verdriet in haar open graf springen. Je werd gepest vanwege je versleten kleren. Je speelde liever met jongens en je was kampioen armworstelen. Je beste vriend Johnny is levend verbrand, waar jij bij was. Op je zestiende speelde je in 'Beyond the Rainbow' van Christy Cabanne, maar in de bioscoopversie was je eruit gesneden, waar je kapot van was. Je schitterde in 'Down to the Sea in Ships' van Elmer Clifton. In 1923 danste je met blote borsten in 'Enemies of Women' van Alan Crosland, die op zijn eenenveertigste overleed door een auto-ongeluk. In 1924 was je één van de 'Wampas baby Stars'. Je speelde in 'The Daring Days' van Kenneth Webb en je werd de vriendin van Mary Carr (1874 - 1973), die vooral goed moederrollen speelde. De cameraman Arthur Jacobson werd je eerste geliefde. Je kon op commando huilen en je betaalde de verhuizing van je vader naar Hollywood, waar hij altijd dronken op de sets verscheen en flirtte met jonge meisjes. Je brak vooral door als Cynthia Day in 'The Plastic Age' van Wesley Ruggles. Je was korte tijd verloofd met de Mexicaanse acteur Gilbert Roland (1905 - 1994).
Tijdens die verloving had je een seksaffaire met de zestien jaar oudere Victor Fleming (1889 - 1949). Door de film 'It' van Clarence Badger werd je een echt sekssymbool en kreeg je veel seksaffaires met o.a. Gary Cooper (1901 - 1961), John Wayne (1907 - 1979), Béla Lugosi (1882 - 1956), verslaafd aan cognac en morfine en bekend van zijn rol als graaf Dracula, John Gibert (1899 - 1936), die een hartaanval kreeg door zijn alcoholisme en hij had ook nog een relatie met de biseksuele Marlene Dietrich (1901 - 1992), verslaafd aan alcohol en slaaptabletten, Gilbert Roland (1905 - 1994) en Victor Fleming.
Je was verslaafd aan alcohol en drugs, wat je geestelijk labiel maakte en wat de regisseurs tot wanhoop dreef. Men noemde jou een gevaarlijke, kleine duivel, ondeugend en aantrekkelijk, met grillige handelingen. Met Marie Prevost (1898 - 1937) speelde je in 'Daughters of Pleasure'(1924). Marie overleed door een hartaanval als gevolg van haar alcoholisme en ondervoeding. Ze was ongelukkig en zwaar depressief.
Je speelde in de komedie 'Wine' (1924) en in 1925 verscheen je in veertien films. Je speelde in 'Dancing Mothers' (1926) van Herbert Brenon. Je speelde in 'Wings' (1927) en 'Ladies of the Maffia' (1928) van William Wellman en je speelde in 'Mantrap' en 'Hulu' (1927) van Victor Fleming. Je speelde in 'Children of Divorce' van Frank Lloyd, van 'Mutiny on the Bounty', en in de komedie 'True to the Navy' (1930) van Frank Tuttle.
Je speelde in 46 stomme films en in 11 sprekende films, waarvan de laatste 'Hoop-La' (1933) van Frank Lloyd was.

In 1931 trouwde je met Rex Bell (1903 - 1962), een acteur en politicus, die nog met Marilyn Monroe in 'The Misfits' speelde. Jullie kregen twee zonen: Tony Beldon (1934 - 2011) en George Beldon (1938). Jullie woonden in The Walking Box Ranch in de Mojave woestijn van Nevada. Je trok jezelf terug en in 1944 deed je een zelfdodingspoging. Je was mensenschuw geworden en in 1949 kreeg je de diagnose schizofrenie. Je vertoonde ongepast en bizar gedrag en je leed aan waanideeën, net als je moeder. Men zei dat je slapeloosheid een gevolg was van de bedreiging met het slagersmes op je zestiende. Je vluchtte ontkennend bij de psychologen weg en je leefde als een kluizenares in een bungalow. De laatste jaren woonde je in een bescheiden bungalow in Culver City, met de voortdurende zorg van een verpleegster. Op 27 september 1965 overleed je door een hartaanval en je bent in Glendale bij Rex begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 21 december 2012


Geplaatst in de categorie: film

2.0 met 2 stemmen 533



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)