Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

In de wortels melancholisch weggezogen

(voor Violeta del Carmen Parra Sandoval (1917 - 1967))

Je bent geboren op 4 oktober 1917 in San Carlos, Chili.
Je vader Nicanor Parra was een muziekleraar en je moeder Clarisa Sandoval was een zangeres en gitarist.
Je had acht broers en zussen en twee halfzussen.
Je verhuisde vaak, omdat je vader altijd op zoek was naar werk. Hij was veelal werkeloos en hij zocht zijn troost in de alcohol.
Op je negende begon je aan zang- en gitaarles. Op je elfde overleed je vader. Op je twaalfde schreef je je eerste liedjes.
Na de basisschool begon je met je broers en zussen voor geld te zingen in treinen, andere steden, op straat, restaurants, circussen, bars en campings. Er was veel voedselgebrek en jullie waren al heel blij als jullie voedsel en fruit kregen.

Je verhuisde naar Santiago en met je zus Hilda vormde je 'The Parra Sisters', folkloristische muziek.
Je deed een lerarenopleiding aan de Ecole Normale de Santiago. Je bent sterk beïnvloed door de gezusters Aguillera, die traditionele liederen zongen. Je ging landelijke volksliederen opnemen en verzamelen. In ieder dorp vroeg je naar oude mensen, die nog enkele liederen van vroeger kenden. Je zocht naar de authentieke zangwortels. Vaak kreeg je niet meer dan één overgeleverde zin, zoals bijvoorbeeld 'Welk een smart in onze ziel', maar daar maakte jij dan moeiteloos een lied van, wat momenteel nog steeds door de schoolkinderen wordt gezongen. Je ontdekte ook de poëzie en de volksliederen van India, wat je vermengde met oude, Chileense liederen.

Je trouwde met de communistische spoorwegarbeider Luis Alfonso Cereceda Arenes. In 1939 is jullie dochter Violeta Isabel Cereceda geboren en zij is zangeres/componiste. In 1943 is jullie zoon Luis Angel Cereceda geboren en hij is zanger/componist.
Naast zangeres/componist was je kunstschilderes, beeldhouwster, borduurster en keramiste.

In 1948 ben je gescheiden van Luis, die alcoholist was, en een jaar later ben je hertrouwd met Luis Arce, een verwende zoon van een weduwe. Met je tweede man kregen jullie in 1949 dochter Carmen Luisa en in 1952 dochter Rosita Clara.

In 1954 trad je op in Polen, Rusland en Europa, waarvan twee jaar in Frankrijk. Je ontmoette daar kunstenaars en intellectuelen. In 1956 verscheen je debuutalbum 'Chants et danses du Chili. Vol. 1'.
Tien albums verder verscheen in 1967 je laatste album 'Las Últimas Composiciones de Violeta Parra'. Terug in Chili gaf je concerten, deed je folklore-cursussen, schreef en schilderde je.

In 1961 reisde je met je kinderen door Finland, Rusland, Duitsland, Italië en Frankrijk. In Parijs verbleven jullie drie jaar. Je zong in de Quartier Latin nachtclubs en in 1964 verschenen je schilderijen in het Pavillon de Marsan.
In Parijs kreeg je het schokkende bericht, dat je jongste dochter plotseling was overleden.
Terug in Chili regisseerde je het Museum van Populaire Kunst voor de Universiteit van Conception.
Inmiddels verdween je liefde voor de tweede Luis en kapte je met hem, die met hangende pootjes bij zijn mammie terugkeerde.

Je ging opnieuw naar Parijs, waar je in het Louvre je handgeweven wandtapijten (arpilleras) mocht exposeren.

In Santiago opende je 'Pena de los Parra', waar veel Chileense componisten hebben gespeeld. In een grote tent stichtte je een centrum voor folkloristische cultuur, maar hiervoor was te weinig belangstelling. De oppervlakkige, populaire songs van de buurlanden overschreeuwden jouw hang naar diepgaande zuiverheid. Dat heeft je heel veel pijn gedaan.

Je had vijf jaar een vurige liefdesrelatie met de Zwitserse fluitist Gilbert Favre. De man koos echter voor het huwelijksleven met twee andere vrouwen, terwijl jij zo de vrije liefde beminde. De breuk met hem kon je niet verwerken, het rukte als het ware je hart uit je lijf en het idee van wie je in wezen was, werd volkomen weggevaagd. Verstandsverbijstering en aanstormende, psychotische, kilometershoge golven. Een ondraaglijke eenzaamheid steeg in jou omhoog. Het vermengde zich met het vroege overlijden van je vader en je jongste kind. En het gruwelijke besef, dat een ander nooit de leegte in jouw ziel kon vullen. Je laatste lied was 'Gracias a la vida', uiterst teergevoelig en melodieus gezongen, zachtaardig en ontroerend, sensueel en verwarmend.

'Er ontbreekt iets in mij, ik weet niet wat het is. Ik zoek en ik kan het nooit vinden. Ik kom er nooit overheen!', zei je.

Na een mislukte zelfdodingspoging heb je op 5 februari 1967 een kogel door je hoofd geschoten. Het ontbrak je aan voldoende zelfliefde en zelfrespect. Je levensvreugde was gebroken. Je depressie in al je cellen ingebroken. Feel good pilletjes waren nog in wording of nauwelijks bekend. Voor levensverlenging via alcohol of drugs paste je, want dat paste niet bij jou, die naar echtheid snakte.
Je bent gevonden door je dochter Carmen Luisa, wat heel erg was voor haar. Je had je gitaar nog in je hand. Maar je kon nooit meer voor je kinderen spelen en zingen. Je psychische doodsnood was wel degelijk niet te bevatten en tegenstrijdig aan vele natuurwetten. Je niet door mensen te stelpen verdriet hopelijk en volop verdiend door God getroost en omgezet in eeuwige vreugde.

Jij wist als geen ander dat de stem de ziel van de mens is en in die zin heb jij je tot op de bodem van je kunnen leeggezongen. En de wereld met pure, goddelijke emoties superbe volgezongen!

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 februari 2013


Geplaatst in de categorie: idool

2.2 met 4 stemmen 200



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)