Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Het oorlogsstigma was de laatste druppel

(voor Bartholomeus Constant Lodewijk Verschaeren (1888 - 1946))

Je bent geboren op 18 november 1888 in Mechelen. Je vader was de schilder Willem Verschaeren en je moeder was Constantina Dirickx. Je was het jongste kind van acht kinderen. Je broers Karel-Willem en Theodoor werden net als jij kunstschilder.
Op je negende overleed je vader.
Na de lagere school werd je leerling-decoratieschilder en van je veertiende tot je twintigste ging je voor de avondlessen naar de Mechelse Kunstacademie. Je moest je eigen kost verdienen en je ontving een zilveren staatsmedaille. Je leerde jezelf Frans, Engels en Duits. Bovendien studeerde je kunstgeschiedenis.
Samen met de avontuurlijke Karel reisde je door Nederland, Duitsland en Engeland, waar jullie zoveel mogelijk musea bezochten. Om geld te besparen gingen jullie meestal wandelend. Samen met Theodoor beschilderde je een praalwagen en ontwierp jij de kostuums.

In het begin van de eerste wereldoorlog zat jij met Karel in Londen en je deed restauratiewerk van schilderijen. In Hampstead maakte je natuurschetsen en je had verder geen contact met de andere, uitgeweken, Belgische kunstschilders.
In 1915 ging je via Nederland terug naar Mechelen om je moeder te steunen in de rest van de oorlogstijd. Ondertussen had je succes met schilderijen, pastels, aquarellen en etsen. Je maakte veel fraaie afbeeldingen van arbeidsters. Je maakte portretten op verzoek en veel origineel, vrij werk, met de werkende vrouwen in de Mechelse blekerijen bij de Zandpoortvest en de tapijtenherstelsters in de Mechelse wandtapijtateliers. En je maakte postimpressionistische, sprookjesachtige taferelen. Je exposeerde tijdens groepstentoonstellingen in Mechelen, Gent, Antwerpen en Brussel.

Op je twee-en-twintigste was je eerste solo-expositie in de zaal Aeolian in Brussel. Men reageerde positief, maar je verkocht bitter weinig. Dus emigreerde je naar Amerika voor meer financieel succes. Dat kwam ook omdat Karel er al woonde en werkte en hij beloofde je gouden bergen.

In oktober 1920 vertrok je met Karel en zijn vrouw, de kantwerkster Bertha de Blezer, die even terug waren, naar New York City. Daar maakte je portretten en andere opdrachten en je restaureerde schilderijen, wat genoeg geld opleverde.
Begin 1921 ging je naar Mechelen terug om er te trouwen met Josephina van Damme. Zij was jouw leerlinge geweest en zij schilderde als kunstschilderes bloemen. Met haar ging je weer naar New York. Je exposeerde in Chicago met de tentoonstelling 'Tussendek', over het leven op een emigrantenschip.

Theodoor trouwde met Johanna Lauwers en zij kregen samen twee kinderen, Karel en Constantina. Hij werkte als leraar aan de Mechelse Kunstacademie.

Je ontmoette de graficus William George Reindel, wat je meer toegang tot de galerijen in New York verschafte. Je was lid van enkele kunstkringen en je deed mee aan hun exposities. Zo exposeerde je 'Vrouwen en kinderen' in de City Club, 'De drie broers' in het Waldorf-Astoria Hotel en een solo-collectie in de Civic Club.

Karel kreeg een oogziekte en werd blind, waardoor jullie naar België terugkeerden. Je ging over tot het Vlaams-expressionisme, zeer geïnspireerd door baron Eugène Laermans, die op zijn zestigste gruwelijk vereenzaamde door zijn blindheid. Je werken straalden een tragisch pessimisme uit. Je kocht een landgoed tussen Walem en Sint-Katelijne-Waver. Per fiets ontdekte je de wijde omgeving, waarbij je schetsen maakte van o.a. dames, kinderen, baadsters, moeders met kinderen, landarbeid, straatmuzikanten, zigeuners, kermissen, bedevaarten en bloemstukken.

Karel overleed in 1928 en Theodoor in 1937.

Je was in de jaren dertig en veertig één van de bekendste, Vlaamse kunstschilders. In 1942 werd je schilderleraar aan de Mechelse Kunstacademie. Je exposeerde in Darmstadt, Saarbrücken en Lille. Blijkbaar konden de nazi's je werk wel waarderen, maar na de oorlog kreeg je het lastiger, want velen vonden dat je aan 'artistieke collaboratie' had gedaan. In de laatste oorlogsjaren leed je aan depressieve paranoia, waarbij je bang was, dat het oorlogsgeweld al je schilderijen zou vernietigen. Een V1-bom vernielde een groot deel van je woning, maar niet je schilderijen.
Je kreeg een spraakverlamming en je kon een tijd geen les meer geven. Je ging zwaar gebukt onder het stigma 'fout in de oorlog', te meer omdat je altijd enkel met schildersogen naar de wereld had gekeken.
Na de oorlog werd je leraarschap als onwettig beschouwd en verloor je die bron van inkomsten, terwijl je steeds somberder werd en nauwelijks nog tot schilderen kwam.
Je verarmde desastreus en op 26 december 1946 heb je op de zolder van je woning zelfdoding gepleegd. Je kon niet weten dat er veel geld zat aan te komen.

Je werd achtenvijftig jaar en na je overlijden is je naam/faam als kunstschilder vrijwel uitgewist.

Schrijver: Joanan Rutgers, 2 april 2013


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 204



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)