Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Magere Hein had je schaak-mat gezet

(voor Halbo Christiaan Kool (1907 - 1968))

Je bent geboren op 25 januari 1907 in Groningen.
Op je twaalfde was je al suïcidaal en probeerde je je polsen door te snijden.
Op je dertiende begon je met schrijven. Duidelijk zelftherapeutisch. Je ging naar het gymnasium en de Rijks-HBS in Groningen en daarna zat je op het Christelijk Lyceum in Zeist en vervolgens op het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen, waar je op je twintigste eindexamen deed.

Op je drieëntwintigste verscheen je dichtbundeldebuut 'De toverformule'. Je werd omarmd als een wonderkind en Hendrik Marsman stimuleerde en steunde je, net als Hendrik de Vries. Men dacht een Groningse Arthur Rimbaud in huis te hebben. Je bezat later zo'n vijf meter boeken van en over Rimbaud.

Je was journalist voor 'Het (Vrije) Volk' en je was criticus van o.a. 'Den Gulden Winckel' en 'Critisch Bulletin'.
Je was tijdens de tweede wereldoorlog voorzitter van een fonds, waarmee je schrijvers geld toespeelde. Je was één van de samenstellers van het in de oorlog illegaal verschenen 'Vrij Nederlandsch Liedboek'. Je was medeoprichter van de clandestiene uitgeverij 'De Bezige Bij'.

Veel van je collega-schrijvers en vrienden hebben de oorlog niet overleefd. Onder meer Hendrik Marsman, die je introduceerde in 'De Vrije Bladen' en die je hielp met je eerste dichtbundel.
Jan Campert, die in het concentratiekamp Neuengamme door borstvliesontsteking overleed.
Jo Otten werd in Den Haag getroffen door een Duitse vliegtuigbom.
Menno ter Braak pleegde zelfdoding met een slaapmiddel en een injectie, gegeven door zijn broer, de zenuwarts Wim ter Braak.
Edgar de Perron kreeg een hartaanval.
Het verlies van al deze mensen heeft je veel pijn en verdriet gedaan, wat je nooit goed hebt verwerkt. Je eerde je overleden vrienden in het gedicht 'Anno 1946'.

Je maakte met C.J. Kelk enkele bloemlezingen van de Nederlandse dichtkunst. Na de oorlog werkte je bij uitgeverij 'De Arbeiderspers', waar je het blad 'Wereldspiegel' redigeerde. Je raakte bevriend met Gerard van het Reve en jij inspireerde hem tot de romanfiguur Arend Wortel in zijn klassieker 'De Avonden'. Daarin omschreef hij jou als 'een drinkende en om geld verlegen zittende rokkenjager, die nergens welkom was'. Dat laatste hakt er behoorlijk in. Je zat inderdaad flink aan de drank en in de kroegen en je was een ontembare rokkenjager. Zo had je een relatie met Clara Eggink, de vrouw van J.C. Bloem, die een slecht huwelijk hadden. Je had een goede smaak, dat moet gezegd.
Je had ook een relatie met Hanny Michaelis, de vrouw van Gerard Reve.
Je bent ook twee keer getrouwd geweest.

Je werkte een tijd voor het ANP en veertien jaar voor de Wereldomroep, je was freelance-medewerker voor o.a. de Artistieke Staalkaart van de VARA en je was vertaler bij de EEG in Brussel. Je vertaalde '1984' van George Orwell en veertien Maigret-romans van Georges Simenon. Je organiseerde poëzie-avonden in het Mickery-theater in Loenersloot, wat door geldgebrek stopte.
Je publiceerde elf rondelen in het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Gerard den Brabander was kwaad op jou vanwege de geruchten over het biologische vaderschap van zijn oudste dochter Marianne. Je reputatie als grote vrouwenversierder was alom bekend. Trouwens dat is een grondrecht van iedere dichter. Gerard schreef venijnig 'Schrijft Halbo Kool poëzie?', maar je bundel 'Sleutelromance' beschreef hij vol lof.
Je had nauwe contacten met de Groningse schildersbeweging 'De Ploeg' en de kunstschilder H.N. Werkman drukte jouw pamfletten.
In 1962 woonde je samen met de psychologe Liesbeth Mögelin, die vond dat je manisch-depressief was en dat onderstreep ik.

De briefwisselingen van Ter Braak, Marsman en Du Perron werden uitgegeven en daaruit bleek dat je vriendschap met hen niet wederzijds was, wat je diep gekwetst heeft. Toch was het in Ter Braak's geval niet zo opzienbarend, want je was altijd uiterst kritisch over zijn schrijfwerk. Hij noemde je een 'klerkje'. Du Perron vond je een 'domme jongen, die maar wat lulde' en 'een lul-van-blanus'. Marsman noemde je helemaal nergens. Je kreeg niet echt erkenning, als dat al te meten valt.

Je laatste dichtbundel was 'Morgengave voor meerminnen', een poëtisch afscheid van het leven. De laatste zestien jaar woonde je in Hilversum. Begin 1968 ging je in Amsterdam bij Elsa den Hertog inwonen, in een benedenwoning met een fleurige tuin. Je wilde graag samen met haar zelfdoding plegen, maar dat voorstel zag zij niet zitten.

Eind mei 1968 liep je naar de Alambertskade in het weidegebied bij Kortenhoef Wijdemeren, enkele kilometers verwijderd van Hilversum. Zwaar teleurgesteld in je vroegere, literaire, wel beroemd geworden 'vrienden' en in je spaak gelopen liefdesrelaties. Op een doodlopend, doodstil, verlaten, landelijk straatje nam je een overdosis slaappillen, die je wegslikte met Hooghoudt-jenever.

Je werd eenenzestig jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 8 april 2013


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 103



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)