Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Depressie en isolatie is een verraderlijke valkuil

(voor Mary Elizabeth Hartman (1943 - 1987))

Je bent geboren op 23 december 1943 in Youngstown. Je was de middelste van drie kinderen. Je moeder was Claire Mullaly en je vader was B.C. Hartman.

Je groeide op in Youngstown en als kind was je verlegen en teruggetrokken. Op de Ohio High School werd je Actrice van het Jaar. Na je eindexamen werd je lid van de 'Youngstown Playhouse'.
Je eerste succesrol was als Emily Webb in 'Our Town' van Thornton Wilder. Je deed mee met een zomertheater en je studeerde aan het Carnegie Institute of Technology en aan de Carnegie Mellon University in Pittsburgh, waar je ook lid van een theatergroep was.
Daarna ging je naar New York voor een professionele acteercarrière. Omdat je overgevoelig en timide was en bang voor de afwijzingen op audities, keerde je na vijf maanden terug naar Ohio. Je werd lid van de Cleveland Play House en de Kenley Players in Warren. De theaterdirecteur John Kenley stuurde je terug naar New York, deze keer met de agent Howard Rubin.

Op je twintigste debuteerde je in de komedie 'Everybody outside, the Castle is sinking'. Een jaar later speelde je een blind meisje in 'A Patch of Blue', naar een roman van Elizabeth Kata. Je bezocht voor deze rol een blindenschool en de regisseur prees je acteer-instinct. Het meisje krijgt een relatie met een Afro-Amerikaanse man, waardoor in het Amerikaanse Zuiden een gecensureerde versie verscheen.

Je speelde Priss in de verfilming van 'The Clique', naar een roman van Mary McCarthy. 'Big Boy, now you are a man!' volgde, naar een roman van David Benedictus. Je speelde Barbara Darling, een speelse, geheimzinnige, mannen verslindende actrice. De regisseur was Francis Ford Coppola. Je was onzeker over je prestaties en je zei dat Coppola de prestaties had geleverd. Typisch een opmerking van iemand met een laag zelfbeeld en depressieve klachten.
Je hield niet veel van komische rollen, liever wilde je bedroefde vrouwen spelen, omdat je daarin meer van je eigen, depressieve ziel kon blootleggen.
Je speelde een verlegen rol in 'The Fixer', naar een roman van Bernard Malamud. Je speelde naast Sir Dirk Bogarde. In 'Guess Who's Coming to Dinner' speelde je naast Katharine Hepburn en haar minnaar Spencer Tracy, die kort na de opnamen overleed.
Je kon slecht omgaan met je filmsuccessen, omdat het te zeer verschilde met je terneergeslagen, fragiele inborst. Je speelde op Broadway naast Henry Fonda in 'Our Town'. In 'The Beguiled' speelde je naast Clint Eastwood, Geraldine Page en Jo Ann Harris.

Op je vijfentwintigste ben je getrouwd met de directeur/scenario-schrijver Gil Dennis.
Twee jaar later begon je opnieuw aan hevige depressies te lijden en je werd uiterst achterdochtig. Je dacht dat sommige mensen een complot tegen jou gesmeed hadden, dat ze jou wilden vernietigen. Je projecteerde je zware, innerlijke, psychische veldslagen.
Door geldgebrek deed je commerciële rollen. Met je rol in de actie-film 'The Walking Tall' steeg je weer wat in aanzien. De belangrijke filmcriticus Pauline Kael was vol lof over jouw acteertalent en ze vergeleek jou met de actrice Janet Gaynor.

Je laatste rol was in een horror-komedie over een bijtgrage weerwolf.
Op je achtendertigste zijn Gil en jij gescheiden.
Op je veertigste verdween je uit de filmwereld en ging je in Pittsburgh wonen, om dichter bij je familie te zijn. Je deed een zelfdodingspoging en je zat een jaar in een psychiatrische kliniek in Connecticut.
Daarna deed je weer theaterwerk en speelde je samen met Myrtle Brown in 'The Morning is in Seven'. Je woonde een tijd in het huis van je zus en je bent meer dan twaalf keer opgenomen geweest. Je had nog contact met Coppola en met Geraldine Page, die je vriendschappelijk trouw bleven.

De laatste jaren leefde je van een arbeidsongeschiktheidsuitkering en je werd financieel gesteund door je familie. Je woonde alleen en je zonderde jezelf weer net zo af als toen je een kind was. Je was anders, want je mankeerde iets. Je zat gevangen in jezelf en door je depressie kon je geen menselijk contact meer maken. Je leefde als een kluizenares en je werd overdag behandeld in de plaatselijke Western Psychiatric Institute Clinic. Dat je leed aan een ernstige, psychiatrische geestesziekte is duidelijk. Dat maakt je zelfdoding des te schrijnender, daar juist jij extra menselijke zorg, aandacht en bescherming had moeten krijgen. Ergens heeft de samenleving jou aan je voor leken onzichtbare noodlot overgelaten. Wreed en liefdeloos tekortgeschoten. Je filmaandeel voor het gemak vergetend.

Je zei 'Acteren is het beste wat ik kan doen!', maar in plaats daarvan ben je op 10 juni 1987 uit het raam van je appartement op vijf hoog in Pittsburgh gesprongen. Je had die dag nog met je behandelend psychiater gebeld. Je klaagde over je toenemende depressie en je suïcidale gedachten. Natuurlijk had je acuut moeten worden opgenomen, maar dat is helaas niet geconcludeerd.

Je werd drieënveertig jaar en je bent begraven in het Forest Lawn Memorial Park in Youngstown.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 april 2013


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 108



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)