Het dilemma
Nou zat ik laatst weer te piekeren over wat ik hier eigenlijk doe op dit aardklootje.
Dat overkomt me de laatste tijd steeds vaker. Het zal wel aan de leeftijd liggen. Hoe bewuster het einde in zicht komt hoe meer er gepiekerd wordt. Uiteindelijk kom ik dan weer uit bij het grote dilemma. Is er een grote gangmaker of gaat het gewoon zoals het gaat. In het eerste geval komen er weer zielenroerselen aan de oppervlakte en in het tweede geval blijft er niets over dan het aanvaarden van het lot.
Wat zou me het beste bevallen? Stel dat er een schepper is die iets met ons voorheeft word ik daar dan gelukkig van. Een eeuwig leven kan ik me niet goed voorstellen en het lijkt me op den duur ook een beetje saai. Zelfs al zou je de ziel niet aan een identiteit willen koppelen dan blijft het nog een vaag vooruitzicht en kan ik me de lol er niet zo goed van voorstellen. Stel dat er geen schepper is wat dan? Dan verdwijn ik in het reusachtige niets waarin de atomen die mijn lichaam bevolkt hebben wel zullen voortbestaan maar mijn ‘ik’ of mijn identiteit oplost in een eeuwige kosmische soep. Dat laatste lijkt me nog niet zo gek en vind ik ook iets meer voor de hand liggen. Maar ja, je weet het niet hè?
Door creationisten wordt vaak aangehaald dat de natuur en het heelal zo mooi, prachtig en ingewikkeld in elkaar zitten waardoor men zich niet kan voorstellen dat er geen creator zou zijn. De kans op spontaan ontstaan van leven zou bovendien oneindig klein zijn dus het moet bijna wel. Met dat standpunt heb ik altijd wat moeite. De schoonheid die we zien zit bij ons ingebakken denk ik dan. Als evolutionair product is het logisch dat we de natuur om ons heen als waardevol en mooi aanvaarden anders had de evolutie ons wel ergens anders heen ‘gestuurd’.
Ook een kansbereking achteraf maken op het ontstaan van leven heeft niet veel zin denk ik. Stel ik versnipper een krant in duizend stukjes en gooi de snippers de lucht in die vervolgens allemaal op het tapijt belanden. Ik meet nauwkeurig op hoe alle snippers liggen en vervolgens pak ik ze op en gooi ze opnieuw in de lucht. Wat is de kans dat elke snipper weer op de millimeter nauwkeurig dezelfde plek op het tapijt gaat innemen. Oneindig klein hoor ik u denken. Ja ik kan mijn hele leven wel doorgooien maar nooit zal het patroon identiek zijn aan de eerste keer ben ik bang.
Maar is het daarom niet gebeurd? Jawel hoor, de eerst keer lagen ze zo. Deze kansberekeningsfout achteraf op feitelijke gebeurtenissen wordt vaak gemaakt heb ik het idee.
Zou ik dan als mens niet willen dat er toch iets is? Misschien wel maar ik weet niet precies wat en eigenlijk heb ik niet zo veel te willen en wellicht wil ik het wel omdat ik de mens ben die ik ben.
Ik pieker nog maar even door als u het goed vindt.
Geplaatst in de categorie: filosofie
In de literatuur over het hiernamaals (BDE-verslagen, postmortale ervaringen, helderziende waarnemingen e.d.) komt je als centraal kenmerk van het hiernamaals steeds de gedachte tegen dat de tijd, die de mensen daar ervaren, niet bepaald wordt door de buitenwereld, zoals bij ons, maar door de binnenwereld, d.w.z. door onze eigen gedachten, gevoelens, wensen en strevingen. De wereld die we daar om ons heen zien is voor een groot deel dus de projectie van onze innerlijke staat. In die zin verloopt daar ook de tijd als de opeenvolging van de gedachten en gevoelens in onze binnenwereld. Dat is ook logisch, want als het onze gedachten zijn die in het hiernamaals onze omgeving bepalen, verloopt de tijd in overeenstemming daarmee.
Ook in het hiernamaals kan een geest daarom de omgeving als saai en eentonig ervaren, maar alleen dán als hij star is en zijn geest niet voor de rijkdom en dynamiek van het leven om hem heen openstelt. De ontwikkeling in het hiernamaals zie ik dan ook als het ontdekken, verkennen en gebruiken van steeds nieuwe mogelijkheden van het innerlijk.
Misschien heb je hier iets aan. Maar ik denk dat je inderdaad niet verder komt door hierover te redeneren. Als je namelijk puur met je verstand hierover nadenkt, blijft er altijd ruimte voor twijfel. Dat lijkt misschien wel heel integer, maar geeft je ook nooit zekerheid - vooropgesteld dat je die zoekt.
Hendrik: Als ik het me het eeuwige leven probeer voor te stellen, hetgeen niet goed lukt, dan kom ik niet verder dan saai of eentonig omdat ik geen beweging zie in het tijdloze. Een statisch ‘zijn’ lijkt me niet zo aantrekkelijk. Doet me denken aan het antwoord dat Mozes krijgt bij de brandende braamstruik op de vraag ‘wie kan ik zeggen dat u bent’. Een stem uit de braamstruik zegt “Ik ben die Ik ben”. Daar kan ik me ook weinig bij voorstellen ook al is de uitspraak wel van een zekere schoonheid.
-Dat is het ook het probleem wat ik heb met je opmerking over ontwikkeling. Ontwikkeling zit ook een duidelijk tijdselement in en ik kan dat niet verenigen met eeuwig. Verder ben ik niet zoals jij zo zeker van de dingen. Eigenlijk ben ik over de meeste dingen behoorlijk onzeker.
- Zichzelf scheppende materie lijkt jou onmogelijk. Ik kan er niets zinnigs over zeggen. Voor mij is eigenlijk de grote vraag niet eens waarom ik leef of waarvoor ik leef of waarom er een heelal is etc.. De basale vraag voor mij is ‘waarom is er iets’. En of dat nu in de vorm van materie of energie is minder belangrijk. Een bevredigend antwoord op deze vraag heb ik (nog) niet gehad en zal ik ook niet snel krijgen denk ik.
Misschien moet ik me neerleggen bij het antwoord van Joannan al vraag ik me dan natuurlijk weer af wie God is…en zo pieker ik maar wat verder.
Skalds waren inderdaad Noordse hofdichters en zieners die in de Vikingtijd de boodschappen van de goden overbrachten aan de mensen.
Wat zou je ervan denken als je je na de dood oneindig zou kunnen ontwikkelen, steeds weer nieuwe aspecten van het bestaan zou leren kennen, anderen gelukkig zou kunnen maken en daardoor zelf ook intens gelukkig zou kunnen worden?
Ik ben er zeker van dat al het leven - niet alleen hier op aarde, maar ook in het hiernamaals - de basiseigenschap heeft dat het zich steeds verder wil ontwikkelen, waardoor het ook steeds meer inzicht, wijsheid en diepgang krijgt. Er zijn tal van boeken hierover; waarom vind je die niet geloofwaardig? Daarmee bedoel ik geen boeken die een religieuze leer verkondigen, maar boeken waarin mensen verslag doen van hun ervaringen rondom het sterven.
Dat materie zichzelf zou kunnen scheppen lijkt me volstrekt onmogelijk. Wel kan materie worden omgezet in energie, maar het kan niet spontaan uit het niets ontstaan. Laat staan dat een gigantisch groot heelal met een complexiteit die we maar voor een fractie kunnen peilen door toeval te voorschijn zou kunnen ploppen. Alles begint als een idee, een concept, dat daarna vorm krijgt in de materie.
Dat zijn tenminste mijn overwegingen. Je hoeft het daar niet mee eens te zijn - zeker niet. Maar dit zijn mijn gedachten over het onderwerp dat je hier ter sprake brengt.