Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hoge drugsvluchten, bikkelharde neerstortingen.

(voor Mário de Sá-Carneiro (1890 - 1916))

Je bent geboren op 19 mei 1890 in Lissabon. Je groeide op in een rijke familie. Je vader en je opa waren militairen.
Op je tweede overleed je moeder en werd je opgevangen en verzorgd door je opa en oma. Je groeide op in de wijk Quinta da Vitória, in de parochie Camarate, want je was rooms-katholiek.
Op je twaalfde begon je gedichten te schrijven en op je vijftiende vertaalde je het werk van Victor Hugo. Op je zestiende vertaalde je Goethe en Schiller. Je was ook op school een begaafd acteur.

Op je twintigste schreef je met je schoolvriend Tomás Cabrera het manuscript 'Vriendschap'. Het ging over jullie ontluikende homoseksualiteit. Tomás raakte in een zware depressie aangaande zijn seksuele aard en hij verbrandde uit zelfhaat het manuscript. Daarna heeft hij op de trappen van jullie school 'Carmo en Camões' zichzelf met een geweer doodgeschoten. Hij werd twintig jaar. Je was diep geschokt en verdrietig en je wilde hem het liefste achterna gaan.

Je ging studeren aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid in Coimbra, maar je stopte al binnen een jaar. Door je depressie was je niet meer in staat om je op voorgekauwd voedsel te concentreren.
Op je tweeëntwintigste werd de schizofrene dichter Fernando Pessoa je beste vriend. Je ging naar Parijs, waar je aan de Sorbonne studeerde, maar daar was je al gauw op uitgekeken en je werd van de centen van je plichtsgetrouwe pa een veredelde clochard. Je zat als bohemien in de meeste kunstenaarscafés, je leed honger en je slenterde nachtenlang wanhopig door de nauwe straten. Je overwoog om jezelf in de Seine te storten, maar je vond troost en uitstel in de roesmiddelen hasj, opium en morfine.
Je kreeg een bizarre liefdesrelatie met een doorgeslagen prostituee, met wie je de wanhoop probeerde te bestrijden, maar ze werd al snel een tergend blok aan je been. Bovendien bevestigde zij je homoseksualiteit. Op seksueel gebied was ze niet te bedotten.

Je was bevriend met de legendarische, Portugese kunstschilder Cau Guilherme Augusto da Costa, die op zijn beurt bevriend was met de kunstschilder Amadeo de Souza-Cardoso. Ze stierven vroegtijdig, twee jaar na jouw overlijden, Cau door longtuberculose en Amadeo door de Spaanse Griep.
Je schreef net als Fernando Pessoa, die vaak dronken was, en de kunstenaar Jose de Almada Negreiros voor het literaire tijdschrift 'Orpheu', anti-bourgeoisie en revolutionair modernistisch. Andere medewerkers waren de schrijvers Angelo De Lima, António Ferro, getrouwd met de dichteres Fernanda de Castro, en Mário Saa. Plus de schilders Amadeo de Souza-Cardoso en Santa Rita Pintor.

Voor de eerste wereldoorlog keerde je geregeld terug naar Lissabon en werd je weer dronken met Pessoa. 'Orpheu' kende slechts twee, maar wel uiterst opzienbarende en baanbrekende publicaties.

In 1915 keerde je definitief terug naar Parijs en raakte je verstrikt in jezelf, je kreeg last van allerlei angsten en je werd mateloos depressief.

Je was beïnvloed door Charles Baudelaire, Stephane Mallarme, Oscar Wilde, op wie je uiterlijk leek, de dichter Cesario Verde, die op zijn eenendertigste overleed door tuberculose, António Pereira Nobre, die op zijn tweeëndertigste overleed door tuberculose, Poe en Dostojevski. Die laatste zal je geen goed hebben gedaan.
Jij beïnvloedde vele dichters, bijvoorbeeld Eugenio de Andrade. Je was een overtuigde non-conformist en je werd verkeerd begrepen door je literaire tijdgenoten. Je werd slechts door een kleine elite op handen gedragen.

Momenteel word je gezien als één van de grootste vertegenwoordigers van de moderne, Portugese literatuur. Pessoa mag dan meer roem hebben geoogst, qua genie oversteeg je hem en helaas ook qua krankzinnigheid.
Net als Arthur Rimbaud zocht je naar de ontregeling van de zintuigen via dronkenschappen, festijnen van hasj-dromerijen, zoete opium-erotiek en pijnstillende morfine-zeeën. Je gleed weg in ego-versplinterende hallucinaties vanwege voedselgebrek en slaaptekort. Het leek allemaal narcistisch te zijn, maar het diende de hoogste doelen en daar getuigen je literaire werken van. Je probeerde het vroege gemis van je moeder, die emotionele krater in je fijngevoelige ziel, te dichten. Je voelde je verlaten en vereenzaamd en je maakte gekke bokkensprongen om maar niet in die gapende leegte te moeten staren.

Op 26 april 1916 heb je in het Hôtel de Nice, nabij Montmartre, vijf flessen arsenaat van Strychnine naar binnen gesmokkeld. Na een afscheidsbrief voor je beminde Pessoa nam je een stevige dosis Strychnine en verdween je uit deze wereld.
Je had geldgebrek, maar welke dichter niet? Je worstelde bovenal met je homoseksualiteit, wat in jouw tijd grotendeels veroordeeld werd als zondig en gestoord. In wezen voelde je je een vrouw en het tragische is, dat je zelfhaat kwam door de intolerantie van de aangepaste, kortzichtige, benepen, door religie opgefokte mensheid.

Je werd vijfentwintig jaar. Je schreef: 'Het is niet de moeite waard om medelijden met mij te hebben, mijn lieve Fernando, eindelijk krijg ik wat ik wil, eerlijk, er was niets hier en er is geen andere uitweg!'

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 mei 2013


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 49



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)