Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Je wilde onderduiken bij de meest lijdenden

(voor Etty Hillesum (1914 - 1943))

Je bent geboren als Esther op 15 januari 1914 in Middelburg. Je vader was Louis Hillesum. Hij was leraar in de klassieke talen en rector van het stedelijk gymnasium in Deventer.
Je moeder was Rebecca Bernstein. Zij was vanwege de Jodenvervolgingen gevlucht uit Rusland. Ze had haar hoofd kaal geschoren en ze droeg soldatenkleren, toen ze in Amsterdam aankwam.
Je jongere broers waren Jaap en Mischa. Jaap werd arts en Mischa was een begenadigd pianist. Jaap is in Hilversum geboren en Mischa in Winschoten.

Jullie woonden ook in Tiel en op je tiende verhuisden jullie naar Deventer, waar jij naar het gymnasium ging. Je tenniste en je had dansles. Je was dol op jongens. Op je vijftiende maakte je een indrukwekkende treinreis naar Parijs.
Je overgrootvader was opperrabbijn in Zwolle, maar het joodse geloof speelde nauwelijks een rol in jullie gezin. In 1937 lieten jullie je bij de Joodse gemeente uitschrijven.

Op je achttiende studeerde je rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Je studeerde ook Slavische talen en psychologie. Je was actief in de linkse, anti-fascistische groeperingen en je had veel vrienden, terwijl je een vrij en wild leven leidde.
Op je zevenentwintigste ontmoette je Julius Spier, een Duits-Joodse vluchteling, ex-bankier en nu chiropsycholoog. Hij was de liefde van je leven en bovendien je leermeester. Door hem ging je psychologie studeren. Je was uitermate intelligent, maar het ontbrak je aan discipline.

Je ouders hadden een stormachtig huwelijk en je was regelmatig psychotisch, net als je moeder en je broers. Je kon ook zwaar depressief zijn maar je was seksueel heel actief, want je had vele minnaars, ook vrouwelijke.

Julius heeft je sterk beïnvloed, vooral spiritueel. Hij raadde je aan om een dagboek te schrijven, om je spirituele groei te boekstaven. Op 9 maart 1941 begon je je dagboek.
Vanaf je drieëntwintigste woonde je samen met de weduwnaar Han Wegerif, die 35 jaar ouder was en je minnaar was. Julius was ook je minnaar, maar hij wilde niet te ver gaan, wat je danig frustreerde, maar hij was verloofd met Hertha Levi, die in Engeland braaf op hem wachtte. Julius zei: 'Ik geloof dat ik een 'Vorstufe' ben tot een werkelijk grote liefde voor jou!'.
Jij schreef: 'Hij is een rijp man van 55 jaar en is in het stadium van de liefde tot allen gekomen, nadat hij eerst in een lang leven vele enkelen heeft liefgehad. Heb ik S. lief? Ja, razend. Als man? Nee, niet als man, maar als mens.'

Julius had als handlijnkundige zijn praktijk in zijn woning aan de Courbetstraat 27.
In juli 1942 kreeg je een administratieve baan bij 'Culturele Zaken' van de Joodse Raad aan de Amstel 93.
Medio september 1942 overleed Julius aan longkanker.

Je kwam te werken bij de afdeling 'Sociale Verzorging Doortrekkenden' in het deportatiekamp Westerbork, door jou 'de hel' genoemd. Door je positie mocht je vrij het kamp in- en uitlopen. Je was een grote troost voor je Joodse medemensen. In augustus 1942 werd ook jij naar Westerbork gestuurd. Je ouders en Mischa woonden inmiddels in een kamer aan de Retiefstraat te Amsterdam. Omdat je werkbewijs van de Joodse Raad nog niet was verlopen, kon je nog meerdere keren naar Amsterdam.
In 1943 werden er twee brieven van jou illegaal uitgegeven. Je had gemakkelijk kunnen onderduiken, maar dat vertikte je, want je wilde je lotgenoten niet in de steek laten.

Je schreef: 'Ik wil midden tussen de mensen, tussen de angsten zijn, ik wil het alles zelf zien en begrijpen en navertellen later!'. Misschien had je anders besloten wanneer Julius nog leefde.

Op 6 juni 1943 ging je terug naar Westerbork en een maand later was je paspoort verlopen en kon je er ook niet meer uit.
Je schreef: 'Natuurlijk, het is de volledige vernietiging! Maar laten we het toch met gratie dragen.'. Je ouders en Mischa kwamen ook in Westerbork terecht.
Je schreef: 'Mischa wil naar de commandant lopen en zeggen dat hij een moordenaar is. We zullen hem moeten bewaken deze dagen. Bij mij rijst steeds weer hetzelfde gebed op: Heer, maak het zo kort mogelijk!'.
Je dagboek eindigde op 6 september 1943.

Op 7 september 1943 werd jij met je ouders en Mischa naar het concentratiekamp Auschwitz vervoerd.
Jopie Vleeschouwer schreef: 'Daar gaat de trein weg, een schrille fluit en de 1000 'transportfähigen' zetten zich in beweging. Nog een flits van Mischa, die uit een spleet van goederenwagon no.1 zwaait en dan bij no.12 een vrolijk daaag van Etty en weg zijn ze. Weg is ze.'
In de treinwagon schreef je nog een ansichtkaart naar je vriendin Christine van Nooten.
Je schreef: 'Ik zit midden in een volle goederenwagon op m'n rugzak. Vader, moeder en Mischa zitten enige wagons verder. Het vertrek kwam toch nog onverwachts. We hebben zingende het kamp verlaten... Dank voor al jullie goede zorgen... Tot ziens van ons vieren. Etty'. Daarna gooide je de kaart op goed geluk uit de wagon.

Je hebt nog drie maanden in Auschwitz weten te overleven. Je ouders en Mischa waren al vermoord en jij bent op 30 november 1943 vermoord. Je werd negenentwintig jaar.

Jaap zat destijds in Westerbork, waar hij overleed tijdens een gevangenentransport.

Je originele dagboeken en brieven bevinden zich in het Joods Historisch Museum.

Schrijver: Joanan Rutgers, 18 mei 2013


Geplaatst in de categorie: idool

4.7 met 3 stemmen 161



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Hendrik
Datum:
18 mei 2013
Email:
klaassens38zonnet.nl
Het doet me werkelijk goed dat je ook een biografie over Etty Hillesum hebt geschreven. Terwijl de wereld om haar heen instortte werd in haar een grote geest wakker die vér uitsteeg boven die van haar tijdgenoten.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)