Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Dat homo's zachte eitjes zijn, weersprak jij daadwerkelijk

(voor Willem Johan Cornelis Arondéus (1894 - 1943))

Je bent geboren op 22 augustus 1894 in Naarden. Je vader Hendrik Cornelis Arondéus was brandstoffenhandelaar en je moeder was Catharina Wilhelmina de Vries. Je was de jongste zoon. Kort na je geboorte verhuisde je naar Amsterdam, waar je ouders een kostuumverhuurbedrijf voor toneelspelers hadden.

Op je dertiende ging je naar de Kunstnijverheidsschool Quellinus, de voorloper van de Gerrit Rietveld Academie. Je studeerde decoratief schilderen.
Op je zeventiende had je een knallende ruzie met je ouders over je homo-zijn, waardoor je op jezelf ging wonen in Het Gooi.
Je opleiding was voltooid en je was goed bevriend met Adriaan Roland Holst, je grootste inspiratiebron.

Je werkte in Amsterdam en op Urk. Je ging naar Parijs, maar dat mislukte, waardoor je weer naar Nederland terugkeerde.
Je illustreerde de gedichten van Leopold, Boutens en Nijhoff.
In 1920 woonde je weer op Urk, waar je enkele jaren een liefdesrelatie met de Urkse visser Jurie had.

Je werkte voor de PTT en je maakte een wandschildering in het Rotterdamse stadhuis, met de profeet Zacharias in de hoofdrol.
In 1932 ontwierp je negen wandtapijten voor het Provinciehuis in Haarlem. In datzelfde jaar kreeg je een liefdesrelatie met de Apeldoornse groenteboer Gerrit Jan Tijssen. Jullie woonden samen in Apeldoorn en Amsterdam.

In 1933 maakte je een wandschildering voor de Amsterdamse Geneeskundige- en Gezondheidsdienst, met als thema's de jacht, de visserij en de scheepvaart.
Vanaf 1935 was je enkel nog schrijver. In 1938 verschenen je romans 'Het uilenhuis' en 'In de Bloeiende Ramenas'. In 1939 verscheen jouw kunsthistorische biografie over Matthijs Maris, hooggeacht door Annie Romein-Verschoor. Je leven werd sterk bepaald door je homofilie, waarvoor je al jong openlijk uit kwam, wat zelfs in de artistieke kringen van destijds gewaagd en moedig was.

In de tweede wereldoorlog wist je dat de Joden via de registratieplicht werden opgepakt en naar het concentratiekamp Westerbork werden gestuurd. Jij was lid van de verzetsgroep 'Raad van Verzet' en je vervalste persoonsbewijzen, samen met Gerrit van der Veen, Frans Duwaer en Willem Sandberg. Sandberg was de enige overlevende bij de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister.
Jij schreef de Brandarisbrieven, gericht tegen de collaboratie met de nazi's door Nederlandse kunstenaars en waarin je opriep tot verzet tegen de vijanden en de Cultuurkamer.

De Brandarisbrieven werden in 1942 een onderdeel van het kunstenaarsverzetsblad 'De Vrije Kunstenaar', opgericht door de componist/dirigent Jan van Gilse, die als dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest is weggepest. Met zijn vrouw Ada dook hij onder. Hun zonen waren zeer actief in het verzet en zijn door de nazi's vermoord. Hij wist uit handen van de nazi's te blijven en hij overleed eind 1944 door een dodelijke ziekte.

De nazi's ontdekten de vervalste documenten van jou en je kameraden, wat een grote reden was om op 27 maart 1943 mee te doen aan de bomaanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister aan de Plantage Middenlaan. Je was vermomd als politie-kapitein en je had een revolver bij je. Nog geen week na de aanslag werd je door loslippigheid van je mede-aanslagplegers gearresteerd en gevangen gezet. Tijdens je executie op 1 juli 1943 riep je keihard: 'Laat het bekend worden, dat homoseksuelen geen lafaards zijn!'.

Je werd achtenveertig jaar en je bent herbegraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal. Omdat je homofiel was, kreeg je pas in 1984 postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend.

Schrijver: Joanan Rutgers, 9 mei 2014


Geplaatst in de categorie: idool

3.3 met 3 stemmen 827



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)