Spiegel van de wijze en speelse liefdesgoden
(voor Gisèle d'Ailly van Waterschoot van der Gracht (1912 - 2013))
Je bent geboren op 11 september 1912 in Den Haag, in een patriciaatsfamilie. Je vader was de geoloog Willem A.J.M. van Waterschoot van der Gracht en je moeder was de Oostenrijkse barones Josephine R.M.G.F. von Hammer-Purgstall. In maart 1915 ging je vader voor de Koninklijke Shell Midden-Amerika onderzoeken. Je had drie oudere broers. Je opa Walther was RKSP-lid van de Eerste Kamer en grootgrondbezitter. Je ging met de Nieuw Amsterdam naar Amerika.
Je groeide op in Amerika, Oostenrijk, Parijs en Limburg. Je woonde in Oklahoma en Tulsa en je speelde met Indianen. Net als je broers ging je naar een kostschool. Je hebt niet geleerd om te koken. Je had meer contact met je vader, die je vaak schreef. Je ouders verhuisden wel tien keer.
Op je tiende ging je naar het familiekasteel Hainfeld in Stiermarken, Oostenrijk. Dit kasteel heeft zestig kamers en is ruim duizend jaar oud. Je tante Cleo beheerde het en zij schilderde ook. Er liepen pauwen rond en jij sliep er in een hemelbed. In de binnentuin staat een fontein. Een gong kondigde de maaltijd aan en iedereen rookte. Om de dag kreeg je de zuurste zuurkool, plechtig opgediend door witgehandschoende mannen in Stiermarkense klederdracht; groene revers en zilveren knopen. Toen het personeel je 's ochtends met dampend water wilde wassen, krijste je naar je moeder: 'Mammie, mammie, kom snel, want ze willen me gaan koken!'.
Op je tiende kreeg je van een tante een snee witbrood van een zilveren dienblad, want er heerste schaarste door de oorlog. Oom Heinz speelde soms op de vleugel. Oom Stumpferl leerde je praktische handelingen en ook hoe je schilderde. Je zat het liefste in de kapeltoren of in de bibliotheek, waar je de gedichten van Walter Scott overschreef en met tekeningen aanvulde, omringd door sierlijke Perzische en Arabische dichtbundels. Je opa, baron en oriëntalist Von Hammer-Purgstall had een boekwerk van Honoré de Balsac, met een handgeschreven opdracht van Honoré.
Je zat een jaar in Hainfeld en daarna ging je terug naar Amerika. In 1929 keerde je naar Hainfeld terug. Je wilde schilderes worden en in Parijs studeren. Je studeerde aan de Académie Colarossi en de Académie de Grand-Chaumiére. Totdat je vader het na drie jaar niet meer kon betalen en je naar je ouders in het Limburgse Wilre verhuisde. Daar ontmoette je de glas-in-lood-kunstenaar Joep Nicolas en je werd zijn assistente. Hij was gefascineerd door je bizarre fantasie en je excentrieke uitdagendheid. Hij leerde jou het glazeniersvak. Via Joep ontmoette je Adriaan Roland Holst, Jan Engelman en Jacques Bloem, die meteen verliefd op je was.
In 1939 verhuisde je naar Bergen, waar Holst en Eduard du Perron woonden. Jij hebt het overlijden van Eduard meegemaakt. Daarna ging je naar Amsterdam, geholpen door Holst, die voor je poseerde. Adriaan was één van je minnaars en ik geef hem geen ongelijk. Je wist hem te overtuigen om anti-Duitse poëzie te schrijven. In je woning aan de Herengracht 401 hielp je vijf Joodse kunststudenten onderduiken, georganiseerd door de dichter/professor Wolfgang Frommel. De schuilnaam van je onderduikadres was 'Castrum Peregrini'. Na de oorlog bleef je schilderen en weven.
In 1957 trouwde met Arnold Jan d'Ailly, de burgemeester van Amsterdam. In 1965 woonde je met Arnold op Páros, in een oud klooster. In november 1967 overleed Arnold. Jij bleef nog op Páros schilderen en je raakte behekst door ronde vormen. Je vond beschutting en vreugde bij je Griekse vrienden. Je raakte innig bevriend met de dichter Desmond O'Grady. Je klooster werd je afgenomen, er was een slang in je paradijs gekomen, het toerisme. Je werd zelfs tijdelijk gevangen gezet. In 1982 was het oude Páros voorbij. Een tante van jou schonk je een wit atelier in hartje Amsterdam, je nieuwe Páros. In 1998 ontving je de Yad Vashem-onderscheiding voor je onderduikhulp. Er zat zelfs ooit iemand in de piano verstopt.
Na een val in je atelier ging je hard bergafwaarts. Op 27 mei 2013 ben je overleden. Je werd honderd jaar en je bent begraven op het kerkhof van Spaarnwoude, naast Arnold en naast het kerkje 'Stompe Toren'.
Geplaatst in de categorie: idool
Tja, vriendschappelijke Gabriëla, het is liefdewerk niet oud papier en ik heb blijkbaar een groot hart, want ik hou van alle tragische, zichzelf wegschenkende, al te weinig beminde mensen. Net als Joris Linzensoep. En ik gebruik mijn messcherpe vocabulaire daar graag bij. Ik ben een korte-afstand-schaatser en ik geef alles in die tijdsspanne, hoewel ik ook wel graag een langere koers wil winnen en eens een roman wil zien te klaren, maar dat geduld kan ik niet opbrengen, lijkt het. Samengebalde werkstukken liggen mij blijkbaar beter. Ik ben dan ook in wezen een dichter. Mijn dichterlijke vermogens stop ik in mijn beschouwingen, soms karig, maar soms overduidelijk intens. Als ik ooit de loterij win, dan krijg je van mij een schilderij van Gisèle!...
Wat een prachtig mooi mens was Gisèle. Je beschouwing maakte dat ik haar nog beter wilde leren kennen. Het steentje gezien. Heeft me bijzonder geraakt. Honderd jaar het kind in zichzelf bewaard. Ogen die vol verwondering de wereld iedere dag opnieuw inkijken. Ik zou willen dat ik haar gekend had. Door ronde vormen behekst, is de juiste uitdrukking. Ze laten in de beelden niet voor niets de maan zien na haar schilderijen. Zij was heks, godin en hogepriesteres. Een spirituele moeder voor velen. Als ik ooit de loterij win, koop ik een van haar werken.
Ik ben het helemaal met Günter eens. Ik heb ook voor Günter veel waardering en respect. Hij weet altijd wijs en weloverwogen te reageren op deze site. Iemand een welgemeend compliment geven, draagt zoveel bij aan een betere wereld.
M.i. moet dit energie vreten; jij hebt daar blijkbaar geen enkele moeite mee. Chapeau derhalve, want er zullen niet velen onder ons zijn die jouw passie kunnen evenaren.