Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De nazimoord op je broer en zus hebben je gebroken

(voor Ernst Toller (1893 - 1939))

Je bent geboren op 1 december 1893 in Szamocin, Polen, destijds bij Duitsland behorend. Je was de zoon van rijke, Joodse, Duitse kooplieden. Je had een zus en een broer. Je sprak Jiddisch, Duits en Engels.

Je was een nadenkende jongen met gevoel voor ethische vraagstukken. Zo vroeg je aan je moeder, waarom je Poolse vriend Stanislaus arm was en jij rijk. Ze antwoordde: 'Omdat Onze Lieve Heer dat zo wil!'.
Als student in Grenoble hield je van het genot, dat geld kan verschaffen, zij het met een berouwvol geweten. In je pension ontmoette je een oud-officier met een Franse vriendin, een naaister. Terwijl hij zijn geld verloor bij een gokspel, pikte jij zijn vriendin in en bedreef je op jouw kamer de liefde met haar.

Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog ben je onder de wapenen gegaan. Je verbleef dertien maanden aan het Westelijk Front, waarna je leed aan een totale psychische en fysieke ineenstorting. Terug in Duitsland werd je bijna gemolesteerd door chauvinistische burgers, die op jouw hoed een Frans labeltje zagen. Je beschreef je aangrijpende frontervaringen, wat bestond uit waanzin, angst, teleurstellingen, woede en cynisme. Je was ziek en gedesillusioneerd. Als democratisch pacifist zocht je een nieuwe toekomst en bedreven leiding, wat je vond in Kurt Eisner, de leider van de radicale, socialistische beweging.

De wapenstilstand van oktober 1918 maakt de zinloosheid van de oorlog zichtbaar. De keizer vluchtte en er werden politieke moorden gepleegd; op Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg en Kurt Eisner. Je werd één van de leiders in de Beierse Radenrepubliek. In 1919 was je betrokken bij de Beierse Sovjetrepubliek, samen met communisten en anarchisten als de romancier B. Traven en Gustav Landauer.
In april 1919 greep de Communistische Partij de macht, onder leiding van Eugen Levine, die op 5 juni 1919 in de Stadelheim Gevangenis door een vuurpeleton van het Freikorps is doodgeschoten. Landauer was daar al op 2 mei 1919 doodgeschoten.

In september 1919 ging jouw toneelstuk/anti-oorlogsdrama 'Transformation' in Berlijn in première, met Fritz Kortner in de hoofdrol en Karlheinz Martin als de regisseur. Na de honderdste voorstelling bood de Beierse regering jou een pardon aan, maar dat weigerde je uit solidariteit met de andere politieke gevangenen. Hitler zat in de Stadelheim Gevangenis in 1922 en 1924 een tijd gevangen, terwijl de rechtse krachten in opkomst waren. Je zat 149 dagen in eenzame opsluiting en je was 24 dagen in hongerstaking.

Je ontsnapte aan huiszoekingen van Duitse soldaten, omdat je zat ondergedoken bij een vriend, die van hoge adel was, wat op de deur te lezen was, waardoor de bevelhebber zijn soldaten verder liet gaan. Na je uiteindelijke arrestatie moest je als gevangene voor vijf jaar naar de vesting Niederschönfeld. De Beierse officier van justitie beschouwde je als een 'rood beest'. Enkele linkse kameraden kregen de doodstraf. Je werd een belangrijke, expressionistische toneelschrijver en in juli 1925 werd je vrij gelaten.

In 1927 verscheen het zelfvoorspellende drama 'Hoppla, wir leben!', over een revolutionair, die na acht jaar in een psychiatrische inrichting ontdekt, dat zijn vroegere kameraden zijn vergroeid met het systeem, waar zij destijds tegen streden. De revolutionair pleegt uit wanhoop zelfdoding. In 'Masse Mensch' had je hetzelfde thema beschreven, waar de arbeidersmassa een nieuwe onderdrukker werd. Ook daar koos de hoofdpersoon voor suïcide.

In 1933 werd je door de nazi's verbannen, vanwege je modernistische kunstwerken, waar ze geen bal van snapten. Je werd als staatsburger geschrapt en je vluchtte naar Londen. In 1935 was je de co-regisseur van je toneelstuk 'Feuer aus den Kesseln'. In 1936 en 1937 gaf je lezingen in Amerika en Canada. In 1936 woonde je in New York en had je contact met Thomas en Erika Mann, haar man WH Auden en de Joodse actrice Therese Giehse. Je was getrouwd met Christiane Lili Grautoff. Doordat je zus en broer naar een concentratiekamp waren gebracht, verzonk je in een diepe depressie. Daarbij zat je in geldnood, omdat je al je geld aan de vluchtelingen van de Spaanse Burgeroorlog had geschonken.

Op 22 mei 1939 heb je jezelf opgehangen met het zijden koord van je nachthemd, in je hotelkamer in het Mayflower Hotel te New York City. Je werd vijfenveertig jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 27 december 2014


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 40



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)