Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De barre nasleep van een uitgedoofd huwelijk

(voor Charmian Clift (1923 - 1969))

Je bent geboren op 30 augustus 1923 in de badplaats Kiama in Australië. Je vader was Sydney Clift, een monteur en draaier uit Engeland, en je moeder was de Aboriginal-vrouw Amy Lila Currie. Je ging naar de Hoge School in Wollongong en je las graag literatuur. Na je diploma deed je klussen rondom Kiama. Je was een beeldschone vrouw en in mei 1941 won je een schoonheidsprijs van een tijdschrift en je ging naar Sydney, waar je een ouvreuse in het Minerva Theater werd.

In 1943 zat je bij een luchtafweerbatterij in Sydney en in augustus 1944 werd je luitenant en zat je bij de Land Headquarters in Melbourne. Je werkte voor een leger tijdschrift en je begon korte verhalen te schrijven en te publiceren. Op 11 mei 1946 werd je lid van de Reserve-officieren en je ontmoette de oorlogscorrespondent George Henry Johnston. Jullie werkgevers waren tegen jullie liefdesrelatie en dus werden jullie ontslagen. Op 7 augustus 1947 trouwden George en jij in Manly.

Je schreef samen met George de roman 'High Valley' en je won een prijs van 2000 pond. Jullie kregen drie kinderen. In november 1947 werd jullie eerste kind Martin Johnston geboren, die later dichter/romancier werd. Later werden jullie dochter Shane en jullie zoon Jason geboren. George was ook journalist/schrijver en hij was eerder getrouwd geweest. Uit dat huwelijk is de dochter Gae geboren. Hij is bekend van zijn roman 'My Brother Jack'. In 1953 schreef je met George 'The Big Chariot'. Jullie woonden in Londen, waar George de directeur van de Associated Paper Service was, en in eind 1954 verhuisden jullie naar het Griekse eiland Kalymnos, waar jij 'Mermaid Singing' schreef, een reisboek over je leven in Griekenland, in 1956 gepubliceerd. In 1955 schreef je 'The Sponge Divers', ook met George.

In je tweede reisboek 'Peel Me a Lotus' beschreef je de verhuizing naar het eiland Hydra en de geboorte van Jason. Jullie waren echte bohemiens. In 1960 schreef je 'Walk to the Paradise Gardens' en in 1964 'Honour's Mimic'. In 1964 ging George terug naar Australië en in augustus 1964 volgden de kinderen en jij. In 1965 verscheen 'Images in Aspic, Selected Essays', 36 essays. Je begon aan een autobiografische roman over jouw jeugd, 'The End of the Morning'. Terug in Sydney bleek jij niets meer dan de vrouw van een literaire beroemdheid te zijn. Je boeken waren in Australië nauwelijks verkrijgbaar.

Jij vergaarde bekendheid en erkenning met je wekelijkse columns in de Sydney Morning Herald en de Melbourne Herald. Je schreef op een sappige manier over de oorlog in Vietnam, de dienstplicht, de Griekse junta en de honger in de wereld. Jij schreef het script voor de succesvolle, tiendelige tv-serie van 'My Brother Jack'. Jij deed voornamelijk het ouderschap en de huishouding, want George had tuberculose en emfyseem, waardoor hij vele maanden in het ziekenhuis lag. Er bleef weinig tijd over om te schrijven. Eind 1968 kreeg je een half jaar financiële ondersteuning via het Commonwealth Fonds voor de Letteren genootschap. Je schreef nog slechts een fragment aan 'The End of the Morning'.

Midden 1969 was je persoonlijke pijn en de werkdruk te groot geworden. Je huwelijk viel uiteen door jullie zware alcoholisme, ontrouw, openbare ruzies en de moeiten, die de kinderen met het leven in Sydney hadden. In de nacht van 8 juli 1969 was je in je huis te Mosman sterk beneveld door de alcohol en nam je een overdosis slaapmiddelen. Je werd vijfenveertig jaar en je bent gecremeerd. Na je overlijden is je literaire positie flink gestegen. Je as is verstrooid in de rozentuin van het Nothern Suburbs Memorial Gardens and Crematorium in North Ryde.

George overleed op 22 juli 1970 aan tuberculose.

Schrijver: Joanan Rutgers, 25 maart 2015


Geplaatst in de categorie: idool

3.0 met 1 stemmen 70



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)